Pos.
Benaming
1
Drukaansluitstuk
2. Controleer de mortelconsistentie op het drukaansluitstuk.
3. Regel de hoeveelheid water m.b.v. de stroomregelklep stapsge‐
wijs naar beneden af, tot de gewenste mortelconsistentie is be‐
reikt.
⇒
Het aanpompen is beëindigd, wanneer de gewenste mortel‐
consistentie bij de drukaansluiting naar buiten komt.
4. Schakel de pomp uit m.b.v. de dubbele drukknop "Pomp
AAN / UIT".
6.4
Pompslang aansluiten
Voor het pompen moet u de pompslang aansluiten.
ATTENTIE
Gevaar voor vormen van verstoppingen door gebruik van verontrei‐
nigde pompslangkoppelingen
Vervuilde koppelingen sluiten niet goed en laten onder druk water
door, wat onvermijdelijk tot verstoppingen leidt.
▶
Verbind alleen gereinigde pompslangkoppelingen met goed
werkende afdichtingen met elkaar.
▶
Controleer of alle afdichtingen op de pompslangkoppelingen aan‐
wezig zijn en of de slangen vrij zijn van materiaalresten.
Bedrijf
6 — 7