2. Verwijder de kalibratieadapter.
De kalibratieprocedure stelt de meetbereikwaarde af van de sensoren die de kalibratietest met succes hebben doorlopen.
De sensoren, waarbij de kalibratie is mislukt blijven ongewijzigd. Omdat er nog restgassen aanwezig kunnen zijn, is het
mogelijk dat het instrument kort een alarm activeert nadat de kalibratie voltooid is.
Fout bij automatische kalibratie
Wanneer de meetbereikkalibratie is mislukt:
• Indien het instrument één of meer sensor(en) niet kan kalibreren, verschijnt de SPAN ERR pagina en het alarm blijft
geactiveerd tot de p knop wordt ingedrukt.
• Een indicator sensorlevensduur wordt weergegeven (alarm- en ♥-symbool) om aan te geven dat de levensduur van
de sensor bijna is verstreken en de sensor moet worden vervangen.
Dit treedt op wanneer de spankalibratie tweemaal is mislukt.
• Het instrument blijft in de alarmstatus totdat de p knop wordt ingedrukt.
• Het alarmsymbool en het ♥-symbool blijven op het scherm staan tot een succesvolle kalibratie is uitgevoerd of de
betreffende sensor is vervangen.
Naast een bijna verstreken gebruiksduur, zijn er veel redenen waarom een meetbereikkalibratie kan
mislukken. Wanneer er een fout is opgetreden tijdens een meetbereikkalibratie, moeten het restgas in de
kalibratiecilinder, de vervaldatum van het gas, de bevestiging van de kalibratiedop etc. worden
gecontroleerd en de kalibratie moet worden herhaald, voordat de sensor wordt vervangen.
4.11
Tijdstip voor het testen
Hiermee kan het instrument automatisch worden gekalibreerd volgens een door de gebruiker ingesteld interval. Meestal
wordt deze functie gebruikt om de ALTAIR 4XR en het GALAXY GX2-systeem te configureren om automatisch
voorafgaand bij het begin van het werk een instrument te kalibreren. Zie de gebruiksaanwijzing van de GALAXY GX2 (deel
"Kenmerken geautomatiseerd testen") voor een complete beschrijving hoe de GALAXY GX2 voor deze modus moet
worden geconfigureerd.
Op ALTAIR 4XR instrumenten moeten de volgende instellingen worden geconfigureerd met behulp van de MSA Link-
software of de GALAXY GX2 →-pagina instrumentinstellingen:
• Voor geautomatiseerd kalibratietesten, moet Kal aanstaande worden geactiveerd en een kalibratie-interval van niet
nul moet worden ingevoerd voor automatisch kalibratietesten.
• Voor geautomatiseerd bumptesten, moet Bump aanstaande worden geactiveerd en een Bump interval van niet nul
moet worden ingevoerd voor automatisch bumptesten.
Volg zorgvuldig alle GALAXY GX2 instelaanwijzingen op zoals beschreven in de gebruiksaanwijzing van de GALAXY GX2
voor een correcte instelling.
5
Onderhoud
Als er tijdens het gebruik een fout optreedt, moet u met behulp van de weergegeven foutcodes de volgende stappen
nemen. Het instrument dient regelmatig gecontroleerd en onderhouden te worden door gekwalificeerd personeel.
WAARSCHUWING!
• Reparatie of modificatie van het instrument in afwijking van de procedures beschreven in deze gebruiksaanwijzing
uitgevoerd door iemand anders dan een persoon gemachtigd door MSA, kan ertoe leiden, dat het instrument niet
meer correct functioneert. Gebruik uitsluitend originele MSA-reserveonderdelen bij het uitvoeren van alle
onderhoudsprocedures beschreven in deze gebruiksaanwijzing.
• Vervanging van componenten kan de werking van de unit ernstig benadelen, intrinsieke veiligheidskenmerken
wijzigen of de goedkeuringen van de keuringsinstelling doen vervallen.
Het niet opvolgen van deze waarschuwingen kan ernstig persoonlijk letsel of de dood tot gevolg hebben.
NL
ALTAIR 4XR
5 Onderhoud
35