OPMERKING:
enveloppen, bereikt u een optimale afdrukkwaliteit als u het soort afdrukmateriaal instelt via het
bedieningspaneel of het programma voordat u de taak afdrukt.
Detectie lade 1
Volledige detectie (standaard)
●
De printer pauzeert bij iedere pagina om de materiaalsoort te detecteren.
●
Dit is de beste modus als u verschillende materialen gebruikt voor één afdruktaak.
Uitgebreide detectie
●
Aan het begin van iedere nieuwe afdruktaak detecteert de printer de materiaalsoort alvorens de
eerste pagina af te drukken.
●
Hierbij wordt aangenomen dat de tweede en daaropvolgende pagina's van dezelfde soort zijn als
de eerste pagina.
●
Dit is de op één na snelste modus en is handig wanneer u een stapel van één soort afdrukmateriaal
gebruikt.
Transparant
●
De printer pauzeert niet om de materiaalsoort te detecteren, maar maakt alleen onderscheid tussen
transparanten (Transparantenmodus) en papier (Normale modus).
●
Dit is de snelste modus en is handig bij het afdrukken van grote hoeveelheden in de Normale
modus.
Detectie lade 2 of lade 3
Uitgebreide detectie
●
De materiaalsoort van de eerste vijf pagina's uit elke lade wordt gedetecteerd. Vervolgens wordt
het gemiddelde van de vijf resultaten berekend.
●
Hierbij wordt aangenomen dat de zesde en daaropvolgende pagina's van dezelfde soort zijn als
de eerste vijf, totdat de printer wordt uitgeschakeld of in de sluimermodus wordt gezet, of totdat de
lade wordt geopend.
Alleen transparant (standaard)
●
De printer pauzeert niet om de materiaalsoort te detecteren, maar maakt alleen onderscheid tussen
transparanten (Transparantenmodus) en papier (Normale modus).
●
Dit is de snelste modus en is handig bij het afdrukken van grote hoeveelheden in de Normale
modus.
80
Hoofdstuk 6 Papier en afdrukmateriaal
Bij het afdrukken op zwaar afdrukmateriaal, zoals kaarten, glanzend papier of
NLWW