5.
Druk op
6.
Druk op
7.
Druk op
8.
Druk op
9.
Druk op
10.
Druk op
11.
Druk op
standaardgateway.
12.
Druk op
getallen te gaan.)
13.
Herhaal stap 10 en 11 totdat de juiste standaardgateway is ingevoerd. Druk vervolgens op
de standaardgateway op te slaan.
14.
Druk op
Netwerkprotocollen uitschakelen (optioneel)
Alle ondersteunde netwerkprotocollen zijn ingeschakeld in de fabriek. Het uitschakelen van de
ongebruikte protocollen heeft de volgende voordelen:
●
Vermindert door printers veroorzaakt netwerkverkeer
●
Verhindert dat onbevoegde gebruikers op de printer afdrukken
●
Geeft alleen toepasselijke informatie weer op de configuratiepagina
●
Zorgt dat het bedieningspaneel van de printer protocolspecifieke foutberichten en waarschuwingen
weergeeft
IPX/SPX uitschakelen
OPMERKING:
IPX/SPX naar de printer afdrukken.
1.
Druk op Menu.
2.
Druk op
3.
Druk op
4.
Druk op
5.
Druk op
6.
Druk op
7.
Druk op
8.
Druk op
NLWW
om TCP/IP te markeren en druk vervolgens op
om IPV4-INSTELLINGEN te selecteren.
om CONFIGURATIEMETHODE te selecteren.
om HANDMATIG te markeren en druk vervolgens op
om HANDMATIGE INSTELLINGEN te markeren en druk vervolgens op
om STANDAARDGATEWAY te markeren en druk vervolgens op
of op
om het getal te verhogen of te verlagen voor de eerste byte van de
om naar de volgende serie getallen te gaan. (Druk op
Menu
om terug te keren naar de status Klaar.
Schakel dit protocol niet uit in door Windows bestuurde systemen die met behulp van
om APPARAAT CONFIGUREREN te markeren en druk vervolgens op
om I/O te markeren en druk vervolgens op
om GEÏNTEGREERDE JETDIRECT te markeren en druk vervolgens op
om IPX/SPX te markeren en druk vervolgens op
om INSCHAKELEN te selecteren.
om UIT te markeren en druk vervolgens op
Menu
om terug te keren naar de status Klaar.
.
.
om naar de vorige reeks
.
.
.
Netwerkconfiguratie
.
.
om
.
.
59