Bij toepassing van de meegeleverde vaste snelkoppe-
ling aan de pomp (i.p.v. een slangtule met schroefdraad)
moet de verbinding met de aanzuigleiding plaatsvinden
met een nastelbare zuigkoppelinghelft (geen verdere vas-
te snelkoppeling gebruiken!), omdat alleen zo absolute
dichtheid van de aanzuigleiding gegarandeerd is. Tevens
moeten alle schroefdraadonderdelen van de leiding onder-
ling en de verbinding met de pomp worden afgedicht met
teflonband of hennep.
Ondichtheden van de aanzuigleiding hebben een
nadelige invloed op het vermogen of maken het
aanzuigen onmogelijk!
Als alternatief voor de toepassing van een aanzuigslang
kan ook vast buismateriaal worden gebruikt, waarvoor de
bovenstaande regels mutatis mutandis gelden. In elk
geval moet aan het onderste einde van de aanzuigleiding
de voetklep met filterkorf worden gemonteerd, omdat
anders bij elke stop van de pomp de leiding leegloopt en
het opnieuw aanzuigen bij opnieuw inschakelen wel 5
minuten kan duren!
Bij toepassing van de pomp met voordruk voor drukverho-
ging moet er een terugslagklep worden ingebouwd in de
aanzuigleiding.
Lengte van de aanzuigleiding
De leidinglengte is samengesteld uit een verticaal en evt.
een horizontaal verlopend deel. Het verticale deel tussen
pomp en waterspiegel is de aanzuighoogte, die max. 8 m
mag bedragen. Staat de pomp op grote afstand van de
waterbron, d.w.z. komt er bij de aanzuighoogte nog een
grote horizontale leidinglengte, dan kan de maximaal mo-
gelijke aanzuighoogte door de optredende leidingverliezen
ook kleiner zijn dan 8 m. Raadpleeg voor individuele infor-
matie of berekeningen hieromtrent een installatiebedrijf.
De lengte van de aanzuigleiding moet zo worden gekozen
dat het onderste uiteinde met de voetklep altijd minstens
30 cm onder de waterspiegel ligt.
C
A
D
Montage van de aanzuigleiding
De
aanzuigleiding
wordt
verbindingsstuk in de zuigaansluiting van de pomp (pos. A)
vastgeschroefd. Bij zelfaanzuigende pompen hoeft de
aanzuigleiding voor het aansluiten niet per se met water
te worden gevuld, maar dit vergemakkelijkt en versnelt
het eerste aanzuigproces wel aanzienlijk. In elk geval
moet het pomphuis na het aansluiten van de aanzuiglei-
ding door de persaansluiting (pos. B) of de vulopening
(pos. C) volledig met water worden gevuld.
38 | nEDErlanDS
B
met
het
bijbehorende
Leg de aanzuigleiding van de pomp uit gezien steeds da-
lend, hooguit horizontaal, maar nooit stijgend aan.
Persleiding
Deze pompt het water van de pomp naar de aftapplaats
(waterkraan of sproeier). Hoe groter de diameter van de
persleiding wordt gekozen, des te kleiner zijn de leiding-
verliezen en des te meer druk is er bij de aftapplaats be-
schikbaar. Het verbindingsstuk van de leiding (vaste snel-
koppeling, slangtule, buis, o.i.d.) op de persaansluiting
van de pomp (pos. B) vastschroeven, met teflonband of
hennep afdichten. Door de bijvulopening indien nodig nog-
maals water bijvullen, de bijvulopening afsluiten met de
schroef. De pomp is nu bedrijfsklaar.
5.3. Inbedrijfstelling
De pomp nooit langere tijd droog laten lopen of
langer dan 5 min. laten draaien met gesloten perslei-
ding (oververhittingsgevaar).
De pomp moet tegen vorst worden beschermd.
Daartoe moet het water dat zich in de aanzuigleiding
en het pomphuis bevindt, worden afgetapt. Dit kan
via de zuig- of persopening of door uitschroeven van
de aftapbout (pos. D) gebeuren.
De huishoudwaterautomaat aansluiten op het stroom-
net. De pomp van de huishoudwaterautomaat schakelt
bij de eerste inbedrijfstelling zelfstandig in om de beno-
digde systeemdruk op te bouwen. Is deze druk bereikt,
dan schakelt de pomp uit. Door de drukschakelaar op de
huishoudwaterautomaat wordt gewaarborgd dat de
huishoudwaterautomaat volledig automatisch werkt. Deze
schakelt de installatie automatisch in als de systeemdruk
door het aftappen van water tot aan het inschakelniveau
is gedaald. Nadat de waterafname is beëindigd en de
benodigde systeemdruk is opgebouwd, schakelt de pomp
uit.
Wanneer de pomp draait, moet deze water verpompen,
dw.z. dat het verbruikpunt geopend moet zijn. Werkt de
pomp langer dan 5 min. met gesloten aftapplaats, dan
kan de pomp door oververhitting beschadigd raken. Voor
toepassing van de pomp op een andere locatie moet
erop worden gelet dat er geen lucht in aanzuigleiding of
pomphuis komt, omdat anders de hierboven beschreven
vulprocedure moet worden herhaald.