Inhoudsopgave
Advertenties
6.8
Werking brander
6.8.1
Start van de brander
0s:
Sluiting thermostaat/drukschakelaar TL.
2s:
Begin van het programma van de elektrische installatie.
Start servomotor: draai 90° naar links, dus tot het contact
op de nok I) (Afb. 28 op pag. 26) ingrijpt.
26s:
De luchtklep plaatst zich op de stand van het MAX.
vermogen.
Start van de ventilatormotor.
Begin de fase van de voorventilatie.
57s:
De servomotor draait naar rechts met de hoek ingesteld
op de nok III (Afb. 28 op pag. 26) voor het MIN. vermogen.
77s:
De luchtklep en de gassmoorklep worden op het
MIN.vermogen geplaatst (met nok III)(Afb. 28 op pag. 26)
op 15°.
92s:
De vonk springt over van de ontstekingselektrode.
De veiligheidsventielen VS en VR gaan open, snelle
opening. De vlam ontsteekt met een klein vermogen, punt
A.
et debiet neemt vervolgens geleidelijk toe, trage opening
van het ventiel VR, tot het MIN. vermogen, punt B (Afb. 33
pag. 29).
94s:
De vonk wordt gedoofd.
118s: Einde van de startcyclus.
6.8.2
Volledig operationeel
Brander zonder modulerende werkingsset
Na de startfase gaat de bediening van de servomotor over naar
de thermostaat/drukschakelaar TR die de druk of de temperatuur
in de ketel controleert, punt C (Afb. 33 pag. 29).
De
elektrische
controledoos
vlamaanwezigheid en van de correcte stand van de lucht- en
gasdrukschakelaars voort.
–
Als de temperatuur of de druk laag is zodat de thermostaat/
drukschakelaar TR in de stand van de vermogensvraag
staat, verhoogt de brander geleidelijk het vermogen tot de
maximumwaarde (deel C-D)(Afb. 33 pag. 29).
–
Als dan de temperatuur of de druk verhoogt zodat de TR
omschakelt, verlaagt de brander geleidelijk het vermogen tot
de minimumwaarde (deel E-F)(Afb. 33 pag. 29). Enzovoort.
–
De brander valt stil als er om minder warmte gevraagd wordt
dan de brander levert bij minimumvermogen, (deel G-H). De
thermostaat/drukschakelaar TL opent en de servomotor
keert terug naar de hoek 0°. De luchtklep sluit volledig, om
zoveel mogelijk thermische dispersie te voorkomen.
Brander met modulerende werkingsset
Raadpleeg de handleiding van de regelaar.
6.8.3
Geen ontsteking
Bij gebrek aan ontsteking vergrendelt de brander binnen 3 sec.
nadat de gasklep is geopend.
6.8.4
Uitschakeling van de brander tijdens de
werking
Als de vlam tijdens de werking per ongeluk dooft, treedt de
vergrendeling van de brander binnen 1 sec. in werking.
Inbedrijfstelling, ijking en werking van de brander
zet
de
controle
van
(n° = seconden vanaf het ogenblik 0)
D3857
de
D3858
Indien de brander uitvalt, mag deze niet meer dan
twee maal achtereenvolgens ontgrendeld worden
om schade aan de installatie te vermijden.
LET OP
Als de brander de derde maal vergrendeld wordt,
moet de assistentiedienst gecontacteerd worden.
Indien de brander nog wordt vergrendeld of
andere defecten vertoont, mogen de ingrepen
uitsluitend uitgevoerd worden door bevoegd
verklaard en gespecialiseerd personeel, volgens
GEVAAR
de aanduidingen in deze aanwijzingen en in
overeenstemming
wetsbepalingen.
29
NL
REGELMATIGE ONTSTEKING
GEEN ONTSTEKING
met
de
normen
Afb. 33
Afb. 34
en
de
20182218
Advertenties
Inhoudsopgave
