Download Inhoudsopgave Inhoud Print deze pagina

Ontsteking Van De Brander; Afstelling Van De Brander; Bepaling Vermogen Bij Ontsteking (Minimum); Vermogen Bij Ontsteking (Minimum) - Riello RS 25/M C05 Handleiding Voor Installatie, Gebruik En Onderhoud

Inhoudsopgave

Advertenties

6.4

Ontsteking van de brander

Nadat de eerder beschreven procedure is uitgevoerd, zou de
brander ingeschakeld moeten zijn.
Indien de motor start, maar de vlam verschijnt niet en de brander
wordt vergrendeld, moet ontgrendeld worden en moet gewacht
worden op een nieuwe poging om te starten.
In geval de brander niet wordt ingeschakeld, is het mogelijk dat
het gas de verbrandingskop niet bereikt binnen de veiligheidstijd
van 3 s; in dit geval is het noodzakelijk om het gasdebiet te
verhogen bij ontsteking.
De U-vormige manometer geeft aan wanneer het gas de mof
bereikt (Afb. 25 pag. 24).
In geval de brander nog wordt vergrendeld, wordt verwezen naar
het hoofdstuk "Problemen - Oorzaken - Oplossingen" op pag. 35.
6.5

Afstelling van de brander

Om een optimale afstelling van de brander te verkrijgen, is het
noodzakelijk de verbrandingsgassen te analyseren aan de
uitgang van de ketel.
Ga in volgende volgorde te werk:
 Vermogen bij ontsteking (minimum)
 MAX-vermogen
 Tussenliggende vermogens
 Luchtdrukschakelaar
 Minimumgasdrukschakelaar
6.5.1

Bepaling vermogen bij ontsteking (minimum)

Volgens norm EN 676.
Branders met MAX. vermogen tot 120 kW
De
ontsteking
kan
uitgevoerd
werkingsvermogen. Voorbeeld:
max. werkingsvermogen: 120 kW
max. vermogen bij ontsteking: 120 kW
Branders met MAX. vermogen boven 120 kW
De ontsteking dient te worden uitgevoerd op een vermogen dat
lager is dan het max. werkingsvermogen.
Als het vermogen bij de ontsteking niet boven 120 kW gaat, is
geen enkele berekening vereist. Als het vermogen bij de
ontsteking daarentegen boven 120 kW ligt, dan bepaalt de norm
dat de waarde moet worden berekend in functie van de
veiligheidstijd "ts" van de elektrische controledoos:
bij ts = 3s moet het vermogen bij de ontsteking gelijk aan of lager
dan 1/3 van het maximum werkingsvermogen zijn.
Voorbeeld
MAX werkingsvermogen 450 kW.
Het vermogen bij de ontsteking moet gelijk aan of minder dan 150
kW zijn met ts = 3 s.
Om het vermogen te meten bij de ontsteking:
koppel de stekker-stopcontact 24)(Afb. 4 op pag. 12) op de
kabel van ionisatiesonde los (de brander slaat aan en
vergrendelt na de veiligheidstijd).
10 ontstekingen met daaropvolgende vergrendelingen
uitvoeren.
Op de teller de hoeveelheid verbrand gas aflezen.
Deze hoeveelheid moet gelijk aan of lager dan het resultaat
van volgende formule zijn, voor ts = 3s:
Qa (max. debiet brander) x n x ts
Vg =
3600
Inbedrijfstelling, ijking en werking van de brander
worden
aan
het
Na de ontsteking moet de brander volledig afgesteld worden.
Indien de brander uitvalt, mag deze niet meer dan
twee maal achtereenvolgens ontgrendeld worden
om schade aan de installatie te vermijden.
LET OP
Als de brander de derde maal vergrendeld wordt,
moet de assistentiedienst gecontacteerd worden.
Indien de brander nog wordt vergrendeld of
andere defecten vertoont, mogen de ingrepen
uitsluitend uitgevoerd worden door bevoegd
verklaard en gespecialiseerd personeel, volgens
GEVAAR
de aanduidingen in deze aanwijzingen en in
overeenstemming
wetsbepalingen.
Vg = geleverd volume bij de uitgevoerde ontstekingen (Sm
Qa: ontstekingsdebiet (Sm
N: aantal ontstekingen (10)
ts: veiligheidstijd (s)
Voorbeeld voor gas G 20 (9,45 kWh/Sm
Ontstekingsvermogen 150 kW
overeenkomstig met 15,87 Nm
Na 10 ontstekingen met vergrendeling moet het op de meter
afgelezen vermogen gelijk aan of kleiner zijn dan:
15,87 x 10 x 3
Vg =
3600
max.
6.5.2

Vermogen bij ontsteking (minimum)

Het MIN vermogen moet worden gekozen binnen het
werkingsveld dat wordt weergegeven op Afb. 2 op pag. 10.
Druk op de knop 2)(Afb. 26 pag. 24) "afname vermogen" en blijf
deze indrukken tot de servomotor de luchtklep en de
gassmoorklep tot 15° gesloten heeft (regeling in fabriek
uitgevoerd).
Afstelling van het gas
Meet het gasdebiet op de gasmeter.
Verminder, als hij moet worden verlaagd, de hoek van de nok
III Afb. 28 op pag. 26 een beetje met kleine opeenvolgende
verplaatsingen, dat betekent verander de hoek van 15° in
een van 13° - 11°....
In geval hij moet vergroot worden, moet de knop "toename
vermogen" 2)(Afb. 26 pag. 24) (de gassmoorklep 10-15°
openen) een beetje ingedrukt worden, en moet de hoek van
de nok III Afb. 28 op pag. 26 vergroot worden met kleine en
opeenvolgende verplaatsingen en dus de hoek bereiken van
15° tot - 19° 17°.... Druk vervolgens op de knop "vermogen
verlagen" tot de servomotor terugkeert naar de minimale
open stand en meet de gasstroom.
Opmerking
De servomotor volgt de afstelling van de nok III alleen wanneer u
de hoek van de nok verkleint. Als de hoek van de nok
daarentegen moet worden vergroot, is het nodig om eerst de
hoek van de servomotor te vergroten met de toets "toename
vermogen", dan de hoek van de nok III te vergroten en
vervolgens de servomotor in de stand MIN. vermogen terug te
zetten met de toets "afname vermogen".
Voor de eventuele afstelling van de nok III (Afb. 28 pag. 26) moet
de bedekking 1)(Afb. 28 pag. 26) verwijderd worden, geplaatst
met klemverbinding, zoals is aangegeven in Afb. 28 pag. 26, en
moet de sluitwig 2)(Afb. 28 pag. 26) verwijderd worden en in de
gleuf van de nok III geplaatst worden.
25
NL
met
de
normen
3
/u)
3
):
3
/u.
3
= 0,132 Sm
en
de
3
)
20182218

Advertenties

Inhoudsopgave
loading

Inhoudsopgave