6
Inbedrijfstelling, ijking en werking van de brander
6.1
Aantekeningen over de veiligheid bij de eerste inbedrijfstelling
De eerste inbedrijfstelling van de brander moet
uitgevoerd worden door bevoegd personeel
volgens de uitleg in deze handleiding en conform
de van kracht zijnde normen en wetsbepalingen.
LET OP
Controleer of de mechanismen voor regeling,
bediening en veiligheid correct functioneren.
LET OP
6.2
Afstellingen vóór de ontsteking
De regeling van de branderkop wordt al beschreven op pag. 18.
Andere nog uit te voeren afstellingen zijn:
open de manuele ventielen die vóór de gasstraat geplaatst
zijn.
Stel de minimum gasdrukschakelaar af op het schaalbegin
(Afb. 30 pag. 27).
Stel de luchtdrukschakelaar af op het schaalbegin (Afb. 29
pag. 27).
Ontlucht de gasleiding. Het wordt aangeraden om de
ontsnapte lucht met een plastic slang buiten het gebouw te
brengen tot men het gas ruikt.
Monteer een U-vormige manometer (Afb. 25 pag. 24) op het
gasdrukafnamepunt van de mof.
Dit wordt gebruikt om het geschatte maximale vermogen
van de brander te verkrijgen met behulp van Tab. F op
pag. 20.
Parallel aan de elektromagnetische kleppen VR en VS twee
lampjes of testers aansluiten om het juiste moment te zien
waarop ze onder spanning komen. Deze handeling is niet
nodig als beide elektromagnetische kleppen voorzien zijn
van een controlelampje dat de elektrische spanning
aangeeft.
6.3
Start van de brander
Sluit de afstandsbedieningen en zet de schakelaar 1)(Afb. 26
pag. 24) in de stand "MAN".
Controleer, zodra de brander start, de rotatierichting van de
waaier van de ventilator vanaf de vlamviewer 17)(Afb. 4 op
pag. 12).
Controleer of de lampjes of de testers die op de
elektromagnetische kleppen zijn aangesloten, of
de controlelampjes op de elektromagnetische
kleppen zelf, niet onder spanning staan.
GEVAAR
Als deze spanning aangeven, moet de brander
onmiddellijk worden gestopt en moeten de
elektrische verbindingen worden gecontroleerd.
20182218
Inbedrijfstelling, ijking en werking van de brander
Voor de opening van de brander wordt
verwezen naar de paragraaf "Veiligheidstest -
met gesloten gastoevoer" op pag. 32.
LET OP
Voordat de brander wordt ingeschakeld, wordt
aanbevolen om de gasstraat zodanig af te stellen
dat
de
veiligheidsomstandigheden en dus met een zeer
VOORZICHTIG
zwak gasdebiet.
24
NL
ontsteking
plaatsvindt
in
1
2
D3833
optimale
D514
Afb. 25
Afb. 26