Kolom 1
Drukverlies branderkop.
Gasdruk gemeten op afnamepunt 1)(Afb. 22 pag. 21), met:
•
verbrandingskamer op 0 mbar
•
brander die aan het maximumvermogen werkt
Kolom 2
Drukverlies
gassmoorklep
maximumopening: 90°.
Om het ruw geschatte vermogen van de werking van de brander
in de 2e vlamgang te kennen:
–
trek van de gasdruk aan het afnamepunt 1)(Afb. 22 pag. 21)
de druk in de verbrandingskamer af.
–
Zoek in Tab. F pag. 20 van de brander de drukwaarde die het
dichtst bij het resultaat van de aftrekking ligt.
–
Lees aan de linkerkant het overeenkomstige vermogen af.
Voorbeeld - RS 35/M C05:
Werking op MAX-vermogen
Aardgas G 20 PCI 9,45 kWu/Nm
Gasdruk op het afnamepunt 1)(Afb. 22 pag. 21) =
Druk in de verbrandingskamer
15,6 - 2,0
Een druk van 13,6 mbar, kolom 1, komt in de tabel
RS 35/M C05 overeen met een vermogen van 360 kW.
Het betreft hier slechts een eerste schatting; het werkelijke debiet
wordt daarna gemeten op de gasmeter.
Om de noodzakelijke gasdruk op het afnamepunt 1)(Afb. 22 pag.
21)
te
kennen,
na
modulatievermogen waarmee de brander moet werken:
–
zoek in Tab. F pag. 20 van de brander de waarde voor het
vermogen die het dichtst in de buurt van de gewenste waarde
ligt.
–
Lees aan de rechterkant, kolom 1, de druk aan het
afnamepunt 1)(Afb. 22 pag. 21).
–
Tel bij deze waarde de veronderstelde druk in de
verbrandingskamer op.
Voorbeeld - RS 35/M C05:
Gewenst MAX-vermogen: 360 kW
Aardgas G 20 PCI 9,45 kWu/Nm
Gasdruk bij een vermogen van 360 kW
Druk in de verbrandingskamer
13,6 + 2,0
druk nodig op het afnamepunt 1)(Afb. 22 pag. 21).
2)(Afb. 22
pag.
21)
3
15,6 mbar
=
=
13,6 mbar
vaststelling
van
het
3
=
13,6 mbar
=
=
15,6 mbar
Installatie
met
2,0 mbar
maximum
2,0 mbar
21
NL
1
S8738
2
Afb. 22
20182218