Bedieningsoverzicht
Als luchtbevochtiging gewenst is, start(en) de aanjager(s) op, opent de ontstekingsmodule de
gasklep(pen) en ontsteekt het verbeterde vonkontstekingssysteem de brander(s). De brander(s)
verhitten de primaire warmtewisselaar in de tank waardoor het water opwarmt en gaat koken.
Terwijl het water wordt verwarmd, zijn de aanjager(s) helemaal ingeschakeld om de opwarmtijd
te verkorten. Zodra het apparaat begint te bevochtigen, wordt de werking van de aanjager(s)
en gasklep(pen) geregeld in overeenstemming met de bevochtigingsvraag. Er zijn veel functies
ingebouwd in de GTS LX om deze efficiënt en veilig te laten werken.
OPERATIONELE FUNCTIES
• Vulkleppen: De precisievulklep(pen) worden bestuurd door Vapor-logic's leeralgoritme om te
zorgen voor consistente stoomuitvoer door water te injecteren met een snelheid die evenredig is
aan de stoomuitvoer. Daarnaast zorgt de secundaire warmtewisselaar(s) voor voorverwarmen
van het water voordat het de tank binnenkomt, wat de consistentie van de stoomuitvoer nog
verder bevordert. De snelvulklep voorziet in snel vullen van de tank, waterkoeling en het spoelen
van de afvoerpoort/-klep.
• Sondecontrole: De sondecontrole zorgt dat de conductiviteitssondes het waterpeil voor alle
watertypen nauwkeurig detecteren. De luchtbevochtiger wordt tot net boven de middelste sonde
met water gevuld en skimt dan het wateroppervlak om eventuele oppervlakteactieve stoffen
op het wateroppervlak verwijderen. De afvoer wordt ingeschakeld en blijft open totdat het
waterpeil tot onder de drie sondes is gezakt. Daarna wordt het water weer op het normale
bedrijfsniveau gebracht. De frequentie van sondecontroles is gebaseerd op het watertype. De
luchtbevochtiger doet dit telkens na afvoer. Sondecontroles vinden alleen plaats op toegestane
afvoertijden, die door de gebruiker instelbaar zijn.
• Condensatiefunctie: De primaire warmtewisselaar en secundaire warmtewisselaar zijn zo
ontworpen dat de rookgastemperatuur onder 140 °F (60 °C) wordt gehouden. De secundaire
warmtewisselaar bestaat eigenlijk uit twee warmtewisselaars. Een daarvan dient voor het
voorverwarmen van de verbrandingslucht en de andere dient voor het voorverwarmen van het
inlaatwater. Het rookgas is de warmtebron voor beide warmtewisselaars.
• Interne koeling van afvalwater: De geldende installatievoorschriften kunnen vereisen dat de
afvoer van 212 °F (100 °C) en het skim-/overloopwater uit de luchtbevochtiger worden gekoeld
voordat het in de afvoerleidingen van het gebouw wordt geloosd. De GTS-luchtbevochtigers
van de LX-serie worden geleverd met ingeschakelde functie voor koeling van afvalwater. Deze
functie kan worden uitgeschakeld op de Vapor-logicregelaar. Als de afvoerwaterkoeling is
ingeschakeld, zullen de volgende stappen worden genomen om te zorgen dat de temperatuur
van het afvoerwater minder dan 140 °F (60 °C) bedraagt:
a. Er wordt water met een temperatuur van meer dan 140 °F (60 °C) gedetecteerd in de
afvoerconstructie met temperatuursensor.
b. Vulkleppen worden geopend zodat koel water naar de afvoerpoort in de tank kan stromen.
c. Warm en koud water vermengen zich in de tank, vlakbij de afvoerpoort.
d. De afvoerpoortklep opent zich en stuurt gekoeld water naar de afvoerleiding.
e. De Vapor-logic controller bestuurt de afvoer- en vulkleppen met behulp van input van de
afvoertemperatuursensor om de temperatuurregeling van het afvoerwater in te schakelen, zodat
deze niet meer dan 140 °F (60 °C) bedraagt, terwijl het waterverbruik wordt geminimaliseerd.
Opmerking: tijdens de interne koeling van het afvoerwater kan het koude water in de interne
neergaande buis een laag rommelend geluid veroorzaken.
68
HANDLEIDING VOOR INSTALLATIE, BEDIENING EN ONDERHOUD VAN DE LX SERIES