Inhoudsopgave
Advertenties
Uitsluitend Europese modellen
TYPE C3 GASINSTALLATIES
De einduitgangen van de afzonderlijke verbrandings- en luchttoevoercircuits
moeten binnen een vierkant van 39 in (100 cm) passen en de afstand
tussen de vlakken van de twee openingen moet minder dan 39 in (100 cm)
bedragen.
TYPE C5 EN C6 GASINSTALLATIES
De aansluitpunten voor de toevoer van verbrandingslucht en afvoer van
verbrandingsproducten mogen niet op tegenovergestelde wanden van het
gebouw worden geïnstalleerd.
TYPE C6 GASINSTALLATIES
• Als alle niet-gecertificeerde regelapparatuur tijdens een worst case boil
down is uitgevallen, mag de temperatuur van het verbrandingsproduct
bij oververhitting niet meer bedragen dan 180 °F (82,2 °C).
• De minimale temperatuur van het verbrandingsproduct is 86 °F (30 °C).
• Het CO
-gehalte bedraagt 8,5% onder normale bedrijfsomstandigheden.
2
• Het maximaal toegestane drukverschil is 125 Pa (1,25 mbar)
Rookgasafvoer maximaal =112 Pa (1,12 mbar) maximum Rookgasuitlaat
minimaal = -12,5 Pa (-0,125 mbar)
• Inlaatlucht maximaal =12,5 Pa (0,125 mbar) Inlaatlucht
minimaal = -112 Pa (-1,12 mbar)
• Maxmaal toegestane trek 82 ft/s (24 m/s)
• Condensaat mag naar de luchtbevochtiger terugstromen maar dit moet
tot een minimum worden beperkt.
• Maximaal toegestane recirculatiesnelheid 10% bij worst case
windomstandigheden.
HANDLEIDING VOOR INSTALLATIE, BEDIENING EN ONDERHOUD VAN DE LX SERIES
LET OP
Installeer de aansluiting voor de
gasdrukmeter
De gasdruk op de
bevochtigerregelaars mag nooit
hoger zijn dan 60 mbar (6 kPa),
anders raakt de gasklep beschadigd
en moet deze worden vervangen.
Installeer een aansluitpunt voor de
gasdrukmeter met 1/8 in gasdraad
(DN6) direct stroomopwaarts van
de gastoevoeraansluiting op het
apparaat.
103
Advertenties
Inhoudsopgave
