Checklist voor installatie
MONTAGE
Zie pagina 18 voor meer informatie.
‰ De luchtbevochtiger is stevig geïnstalleerd en staat waterpas.
‰ De luchtbevochtiger heeft voldoende ruimte voor onderhoud (zie pagina 19).
VERBINDINGSLEIDING VOOR STOOM
Zie pagina 28, Instructies verbindingsleidingen en de installatiehandleiding voor het stoomverdeelsysteem voor meer
informatie.
‰ De stoomleidingen worden goed ondersteund om de belasting op de luchtbevochtigertank en de stoomuitlaat tot
een minimum te beperken.
‰ De stoomleidingen hellen op juiste wijze en er is een ontwateringsstuk geïnstalleerd om afvoer van condensaat te
garanderen.
‰ De diameter en de ontwikkelde lengte van de stoomleidingen ondersteunen de maximale stoomcapaciteit zonder
de tegendruklimieten te overschrijden.
‰ Stoomleidingen zijn niet kleiner gekozen dan de grootte van de luchtbevochtigeruitlaat.
‰ De p-afsluiter/waterafdichting van het stoomverdeelcondensaat heeft een val van 2 in (5 cm) met een
afdichtingsdiepte die gelijk is aan 1 in (2,5 cm) groter dan de statische druk van het AHU/kanaal met een
diepte van ten minste 5 in (12,7 cm).
‰ Stoomleidingen worden van de generator vandaan gericht als de ontwikkelde lengte meer dan 20 in (6 m)
bedraagt.
TOEVOERWATER
Zie pagina 12 voor meer informatie.
‰ Afsluiter geïnstalleerd om de luchtbevochtiger te isoleren van het watersysteem tijdens onderhoud.
‰ Waterslagdemper geïnstalleerd ter vermindering van het risico op waterslag.
‰ Verbinding geïnstalleerd bij het apparaat om gemakkelijk los te koppelen.
‰ De toevoerwaterdruk ligt tussen 25 en 80 psi (175 kPa en 550 kPa) bij zowel dynamische (debiet van 6 gpm)
als statisch (geen stroom).
‰ De toevoerwatertemperatuur ligt tussen 34 °F en 90 °F (1 °C en 32 °C).
TANKAFVOER
Zie pagina 30 voor meer informatie.
‰ De grootte van de afvoerleiding, helling en fittingen zijn groot genoeg om de maximale debiet van de
tankafvoer van 12 gpm (45,4 l/m) te ondersteunen.
‰ Er is een onderdrukklep op de afvoerleiding geïnstalleerd om overhevelen van de interne p-afsluiter te voorkomen
(zie pagina 30). Niet nodig bij buitenunits of als het mechanische koelingsapparaat wordt gebruikt in de
behuizing.
‰ Open afvoer geïnstalleerd tussen de afvoerleiding van de luchtbevochtiger en de afvoer van het gebouw.
‰ Open afvoer wordt zo geplaatst dat flash-stoom uit heet afvoerwater geen apparatuur of gebouwoppervlakken
beschadigt.
‰ Verbinding geïnstalleerd bij het apparaat om afvoeraansluiting gemakkelijk los te koppelen.
‰ Het afvoerwater in de tank is NIET aangesloten om door de condensaatneutralisator te lopen (zie waarschuwing
op pagina 30).
AFVOER ROOKGASCONDENSAAT
Zie pagina 37 voor meer informatie.
‰ Condensaatneutralisator geïnstalleerd. Zorg ervoor dat de tankafvoer NIET is aangesloten via de
condensaatneutralisator (zie waarschuwing op pagina 37).
66
HANDLEIDING VOOR INSTALLATIE, BEDIENING EN ONDERHOUD VAN DE LX SERIES