Buitenbehuizing: Leidingen
AFBEELDING 63-1: OPTIES VOOR STOOMUITLAAT OP BUITENMODELLEN GTS-LUCHTBEVOCHTIGER
Externe stoomuitlaat
1½ in (38 mm)
uitduwopeningen
4 in (102 mm)
buitenomtrek
Leidingkast
Nood-afvoer
Zie het onderdeel 'Leidingen' vanaf pagina 24 voor
aanwijzingen over het installeren van de leidingen voor
water, afvoer, rookgascondensaat en gas op de GTS-
luchtbevochtigers van de LX-serie. Zie onder voor items
die specifiek voor buitenbehuizingen gelden.
TOEVOERWATER EN AFVOER
• Gebruik van de leidingkast
Gebruik isolatiemateriaal om het gebied rond
de leidingen in de leidingkast helemaal te vullen
om de juiste druk in de behuizing te behouden
en onderdelen in de unit te beschermen tegen
verhoogde vochtniveaus in het gebouw; de isolatie
moet fungeren als een effectieve dampbarrière.
Gebruik het meegeleverde leidingkastdeksel om de
leidingkast af te dichten. Breng de vereiste gaten aan
en dicht de leidingkast na installatie af.
• Gebruik van de uitduwopeningen op de voorkant
van de unit
Zorg voor heat tracing en isolatie van de leidingen
als bevriezing een probleem zou kunnen zijn.
• Isoleer de toevoerwaterleidingen binnenin de unit om
lekkage van condensaat te voorkomen.
• Zie voor een koude klimaat het onderdeel
"Bescherming van leidingen tegen bevriezing" op
pagina 65.
Stoomuitlaat
Ventilatie-
ventilatoren
GTS
LX-luchtbe-
vochtiger
OM-8006
HANDLEIDING VOOR INSTALLATIE, BEDIENING EN ONDERHOUD VAN DE LX SERIES
Interne stoomuitlaat
1½ in (38 mm)
uitduwopeningen
4 in (102 mm)
buitenomtrek
Leidingkast
Noodafvoer
ROOKGASCONDENSAAT
Tap het condensaat in een koud klimaat niet af op het
dak. Dit zal ertoe leiden dat het condensaat bevriest en
de leiding blokkeert. Volg de plaatselijke voorschriften.
STOOM
De luchtbevochtiger heeft twee beschikbare
configuraties voor stoomdistributie. De
standaardconfiguratie heeft een stoomuitlaat op de
rechterkant van de behuizing. De optionele interne
stoomdistributieconfiguratie leidt stoom in de behuizing
via de leidingkast omlaag in het gebouw.
ONTLUCHTING
Zie "Algemene ontluchting" vanaf pagina 44 voor
aanwijzingen voor ontluchting. Zie onder voor items die
specifiek voor buitenbehuizingen gelden.
• De rookgasontluchting moet eindigen met een
T-stuk op de achterkant van de unit om het effect
van wind tot een minimum te beperken. Hierop zijn
plaatselijke voorschriften van toepassing.
• De verbrandingslucht wordt uit de DriSteem
buitenbehuizing betrokken, die hiervoor voldoende
is geventileerd.
• De eisen voor ventilatiemateriaal voor apparaten
van de LX-serie voor zowel binnen als buiten zijn
dezelfde.
Stoomuitlaat
Ventilatie-
ventilato-
ren
GTS LXlucht-
bevochtiger
OM-8007
63