Leidingen: Toevoerwater
AANSLUITPUNTEN TOEVOERWATER
Ongeacht het gebruikte type water MOETEN de volgende algemene
instructies worden opgevolgd:
• Grootte en type toevoerwateraansluiting staan vermeld op pagina 26
en 27.
• Er is één wateraansluiting op de luchtbevochtiger. Het water wordt ter
plaatse aangesloten op het vulwaterverdeelstuk. Het vulwaterverdeelstuk
levert water aan de bevochtigertank door de secundaire
warmtewisselaar. Het water dat aan de tank wordt verstrekt wordt ook
gebruikt voor het koelen van afvoerwater.
• Maak de verbindingen op de luchtbevochtiger op de make-up
watertoevoerleiding.
• Gebruik isolerende koppelstukken of bussen om verbindingen te
maken tussen koper en andere, ongelijksoortige metalen fittingen,
zoals gegalvaniseerd staal. Deze isolerende fittingen zijn nodig om
elektrolytische corrosie te minimaliseren, die het gevolg is van de directe
verbinding van ongelijke metalen in een watersysteem.
• Zorg er voor het begin van de ontstekingsprocedure van de
luchtbevochtiger bij een nieuwe installatie voor dat de bevochtigertank
vol water zit en dat het water vrij in de tank kan stromen.
• Gebruik geen verwarmd toevoerwater. Het gebruik van toevoerwater
van meer dan 90 °F (32 °C) heeft een negatief effect op de prestaties
van de GTS-luchtbevochtigers van de LX-serie.
• De waterinlaat en -uitlaat moeten permanente leidingaansluitingen zijn
zoals vermeld in tabel 27-1. Niet aansluiten met slangen of andere
niet-permanente methoden.
TOEVOERWATERLEIDINGEN
• Zorg voor een afsluiter in de toevoerwaterleiding om de luchtbevochtiger
te isoleren van het watersysteem tijdens onderhoud.
• De GTS-luchtbevochtiger heeft een interne luchtspleet van 2 in (51 mm)
om te voorkomen dat het water in een drinkwatervoorziening wordt
overgeheveld. Sommige installatievoorschriften kunnen echter extra
bescherming vereisen, zoals een beluchter of terugstroombeperking.
• Het toevoerwaterdrukbereik moet 25 psi tot 80 psi (172 kPa tot 552
kPa) zijn.
• Bij waterslag na het sluiten van de vulsolenoïde wordt gebruik van een
waterslagdemper aanbevolen. Het verlagen van de toevoerwaterdruk
(minimaal 25 psi [172 kPa]) of het gebruik van flexibele slangen
(goedgekeurd voor minimumtemperatuur van 212 °F [100 °C]) kan het
geluid verminderen, maar het installeren van een waterslagdemper is de
beste oplossing.
• De toevoerbuis moet geclassificeerd zijn voor ten minste 80 psi (552
kPa) bij constant bedrijf op 140 °F (60 °C).
HANDLEIDING VOOR INSTALLATIE, BEDIENING EN ONDERHOUD VAN DE LX SERIES
Tabel 29-1:
Richtlijnen toevoerwater van
DriSteem
Chloriden*
Leidingwater
< 50 ppm
RO-/DI-water
< 5 ppm
Verzacht water
< 25 ppm
* Schade veroorzaakt
door chloridecorrosie
valt niet onder uw
DriSteem-garantie.
Totale hardheid
Leidingwater
< 500 ppm
(29 gpg)
pH
Leidingwater
6,5 tot 8,5
RO-/DI-water, verzacht
7,0 tot 8,0
water
Silica
< 15 ppm
Bij gebruik van toevoerwater buiten
deze richtlijnen kan de DriSteem-
garantie vervallen. Neem contact op
met uw DriSteem-vertegenwoordiger
of de technische ondersteuning van
DriSteem als u advies nodig hebt.
Richtlijnen toevoerwater
Waterkwaliteit is een belangrijk aspect van
de betrouwbaarheid en het onderhoud van
de luchtbevochtiger.
Voorbeelden:
• Corrosief water kan de levensduur van de
luchtbevochtiger verminderen.
• Te hard water kan de onderhoudsvereisten
van de luchtbevochtiger verhogen.
Om de levensduur van de luchtbevochtiger
te maximaliseren en het onderhoud van de
luchtbevochtiger te minimaliseren, hanteert
DriSteem richtlijnen voor water Zie tabel
13-1.
Tabel 29-1:
Toevoerwatervereisten
Toevoerwaterdruk
172-552
25-80 psi bij
(statisch en
kPa
6,0 ga/min
dynamisch)
stroomsnelheid
Debiet
21 l/min
6,0 ga/min
toevoerwater
Temperatuur
1 °C tot
34 °F tot
toevoerwater
32 °C
90 °F
29