[OPNAME] Functie:
Gebruiken van de Scènefunctie
Als u een scènefunctie kiest om een opname te maken van een beeld in een bepaalde
situatie zal de camera automatisch de optimale belichting instellen en aanpassen voor de
gewenste opname.
Stel de functieknop in op [
Op 3/4/2/1 drukken om het gewenste
scènemenu te kiezen.
•
U kunt ook naar de menuschermen overschakelen in een
menu-onderdeel door het zoomhendeltje te verplaatsen.
Druk op [MENU/SET] om de instelling te bewaren.
•
Het menuscherm schakelt over naar het opnamescherm in de ingestelde scènefunctie.
∫ Over de informatie
•
Als u op [DISPLAY] drukt tijdens de selectie van een Scène Mode in
2
stap
, zal een uitleg over iedere Scène Mode weergegeven worden.
(Als u weer op [DISPLAY] drukt, keert het scherm terug naar het
menu van de Scènefunctie.)
Aantekening
•
Om de Scènefunctie te veranderen, op [MENU/SET] drukken en vervolgens op 1 drukken.
Keer nu terug naar bovenstaande stap
•
De flitsinstelling van de scènefunctie wordt weer op de begininstelling gezet wanneer de
scènefunctie veranderd wordt.
•
Wanneer u een opname maakt met een scènefunctie dat niet geschikt is voor dat doeleinde,
kan de tint van het beeld verschillen van de werkelijke scène.
•
De volgende items kunnen niet ingesteld worden in de scènefunctie omdat het toestel ze
automatisch op de optimale instelling zet.
–
[OPN. MODE]/[GEVOELIGHEID]/[ISO-LIMIET]/[ISO VERHOGING]/[MEETFUNCTIE]/
[I. EXPOSURE]/[MULTI BELICHT.]/[KORTE SLUITERT.]/[I.RESOLUTIE]/[i.ZOOM]/
[FLITS-SYNCHRO]
Geavanceerd (Opnamebeelden)
].
2
(wanneer [MENU HERVAT.]
- 92 -
(P39)
op [OFF] staat).