U kunt een beveiliging instellen voor opnamen waarvan u niet wilt dat ze per ongeluk
gewist kunnen worden.
Selecteer [BEVEILIGEN] op het [AFSPELEN] functiemenu.
Op 3/4 drukken om [ENKEL] of [MULTI] te kiezen
en vervolgens op [MENU/SET] drukken.
Selecteer het beeld en
vervolgens op [MENU/SET]
drukken.
Wanneer [MULTI] geselecteerd is
•
Deze stappen herhalen voor elk beeld.
•
De instellingen worden geannuleerd
wanneer er opnieuw op [MENU/SET]
gedrukt wordt.
Druk op [‚] om terug te keren naar het menuscherm.
•
Op [MENU/SET] drukken om het menu te sluiten.
∫ Alle instellingen [BEVEILIGEN] annuleren
1
[ANNUL] op het scherm dat getoond wordt in stap
[MENU/SET] drukken.
2
Op 3 drukken om [JA] te kiezen en vervolgens op [MENU/SET] drukken.
3
Op [MENU/SET] drukken om het menu te sluiten.
•
Als u op [MENU/SET] drukt terwijl u de beveiliging annuleert, zal het annuleren halverwege
stoppen.
Aantekening
•
De beveiliging werkt eventueel niet op andere apparatuur.
•
Zelfs als u opnamen in het ingebouwde geheugen of op een kaart beveiligt, zullen ze gewist
worden als het ingebouwde geheugen of de kaart geformatteerd wordt.
•
Zelfs als u beelden niet beveiligt op een kaart, kunnen deze niet gewist worden wanneer de
Schrijfbeveiligingschakelaar van de kaart ingesteld staat op [LOCK].
Geavanceerd (Terugspelen)
[BEVEILIGEN]
[ENKEL]
Op 2/1 drukken om
het beeld te kiezen.
- 174 -
(P28)
[MULTI]
Druk op 3/4/2/1
om de beelden te
selecteren.
2
kiezen en vervolgens op