ONDERHOUD EN AFSTELLING
94
Motorolie
Zorg ervoor dat de motorolie op het
juiste peil is, ververs de olie en vervang
het oliefilter overeenkomstig de eisen
betreffende het periodieke onderhoud,
zodat de motor, de transmissie en de
koppeling goed blijven functioneren.
Motoroliepeil inspecteren
Nooit de motor starten of laten
draaien in een afgesloten ruimte.
Gebruik de motorfiets altijd in de open
lucht of op een plaats met voldoende
ventilatie.
Uitlaatgassen zijn giftig en leiden
binnen korte tijd tot bewusteloosheid
en de dood.
WAARSCHUWING
Zorg dat de motorfiets stabiel staat en
voldoende wordt ondersteund.
Laat de motorfiets niet op een hulpon-
derdeel, het uitlaatsysteem of andere
niet- structurele onderdelen van het
frame van de motorfiets steunen.
Door de motorfiets correct te onder-
steunen voorkomt u dat deze valt.
Een onstabiele motorfiets kan vallen,
met schade aan de motorfiets, ernstig
letsel of de dood tot gevolg.
GEVAAR
WAARSCHUWING
Zorg ervoor dat het motoroliepeil
correct is en dat de olie wordt ververst
in overeenstemming met de eisen voor
periodiek onderhoud.
Gebruik van de motorfiets met onvol-
doende, verslechterde of vervuilde
motorolie heeft versnelde motorslij-
tage tot gevolg en kan leiden tot het
vastlopen van de motor of de trans-
missie.
Vastlopen van de motor of transmissie
kan leiden tot verlies van controle over
de motorfiets met mogelijk ernstig
letsel of de dood tot gevolg.
VOORZICHTIG
Als de motor pas nog heeft gedraaid,
kan het uitlaatsysteem heet zijn.
Laat de hete onderdelen altijd afkoelen
voordat u het uitlaatsysteem aanraakt,
om huidletsel te vermijden.
Contact met de hete onderdelen kan
licht tot matig letsel aan onbedekte
huid veroorzaken.
KENNISGEVING
Als de oliedruk te laag is, gaat het
waarschuwingslampje
branden.
Schakel de motor onmiddellijk uit en
onderzoek de situatie wanneer het
controlelampje voor lage oliedruk blijft
branden.
Indien de motor met een te lage
oliedruk
draait,
motorschade.
lage- oliedruk
ontstaat
ernstige