Tanken
WAARSCHUWING
Om de gevaren in verband met tanken
te minimaliseren, dienen de volgende
veiligheidsinstructies altijd in acht te
worden genomen:
- Benzine
(brandstof)
brandbaar en kan onder bepaalde
omstandigheden
voordat u gaat tanken de contact-
schakelaar in de stand OFF (uit).
- Niet roken.
- Maak geen gebruik van een mobiele
telefoon.
- Zorg ervoor dat de voor het tanken
gebruikte ruimte goed geventileerd is
en geen vlam- of vonkbronnen bevat.
Hieronder valt ook apparatuur met
een waakvlam.
- Let goed op en blijf alert tijdens het
tanken.
- Vul de tank nooit zo ver, dat het
brandstofpeil stijgt tot in de hals
van de vulpijp. Warmteopname uit
zonlicht of andere bronnen kan
leiden tot uitzetten en uitlopen van
de brandstof, waardoor brandgevaar
ontstaat.
- Controleer na het tanken altijd of de
tankdop goed gesloten is.
- Omdat benzine (brandstof) uiterst
brandbaar is, kan een benzinelek
of het morsen van benzine, of het
niet in acht nemen van de hiervoor
genoemde
veiligheidsinstructies,
brand veroorzaken, met materiële
schade, letsel of de dood als gevolg.
is
uiterst
exploderen.
Zet
ALGEMENE INFORMATIE
KENNISGEVING
Voorkom het vullen van de tank onder
regenachtige
of
digheden, omdat dit kan leiden tot
verontreiniging van de brandstof.
Verontreinigde brandstof kan onder-
delen
van
het
beschadigen.
Tankdop
2
cldk
1.
Tankdop
2.
Dopafdekking
Tankdop openen:
Schuif de dopafdekking opzij om het
▼
slot bloot te leggen.
Steek de sleutel in het slot en draai
▼
de sleutel rechtsom.
Til de dop van de tankvulopening.
▼
Tankdop sluiten:
Draai de sleutel rechtsom voordat u
▼
de dop terug in de vulopening van
de tank drukt.
Draai de sleutel linksom om de dop
▼
te vergrendelen en verwijder de
sleutel.
Schuif de dopafdekking terug op zijn
▼
plaats om het slot te verbergen.
stoffige
omstan-
brandstofsysteem
1
49