REINIGING EN STALLING
154
Controleer en corrigeer zo nodig de
▼
bandenspanningen (zie pagina 129).
Plaats de motorfiets op een rek,
▼
zodat de wielen niet op de vloer
rusten. (Indien dit niet mogelijk is,
planken onder het voor- en achter-
wiel plaatsen om te voorkomen dat
de banden in contact komen met
vocht.)
Spuit roestwerende olie (er is een
▼
breed scala aan producten op de
markt en uw dealer kan u lokaal
advies bieden) op alle ongelakte
metalen oppervlakken om roesten
te voorkomen. Voorkom dat olie op
rubberen onderdelen en remschijven
of in de remklauwen terechtkomt.
Zorg dat het koelsysteem gevuld
▼
is met een mengsel van 50% gede-
stilleerd water en koelvloeistof (let
op: OAT- koelvloeistof, zoals geleverd
door Triumph, is voorgemengd en
hoeft niet te worden verdund) (zie
pagina 100).
Verwijder de accu en bewaar deze
▼
op een plaats waar hij niet wordt
blootgesteld
vocht of temperaturen onder het
vriespunt. Tijdens stalling moet de
accu ongeveer elke twee weken
langzaam
ampère of minder) (zie pagina 137).
Stal de motorfiets in een koele,
▼
droge ruimte, uit het zonlicht en
met een zo klein mogelijke dagelijkse
temperatuurvariatie.
Trek een geschikte ademende hoes
▼
over de motorfiets, om deze vrij te
houden van stof en vuil. Gebruik
geen kunststoffen of soortgelijke
niet- ventilerende, gecoate materi-
alen die de luchtstroming beperken
en waardoor warmte en vocht zich
kunnen ophopen.
aan
direct
zonlicht,
worden
geladen
Voorbereidingen na stalling
Om de motorfiets voor te bereiden om te
worden bereden na opslag, doet u het
volgende:
Monteer de accu (indien verwijderd)
▼
(zie pagina 138).
Wanneer de motorfiets langer dan
▼
vier
maanden
is, vervangt u de motorolie (zie
pagina 95).
Controleer alle punten die genoemd
▼
zijn in het hoofdstuk Dagelijkse
veiligheidscontrole.
Verwijder de bougie uit de cilinder
▼
voordat u de motor start.
Zwengel de motor diverse keren
▼
rond met behulp van de startmotor,
totdat het oliedruklampje uitgaat.
Monteer de bougie weer, zet deze
▼
vast met 17 Nm en start de motor.
Controleer en corrigeer zo nodig de
▼
bandenspanningen (zie pagina 129).
Controleer en corrigeer zo nodig de
▼
spanning van de aandrijfketting (zie
pagina 109).
Reinig het hele voertuig grondig.
▼
Controleer of de remmen goed
▼
werken.
(één
Maak een proefrit met de motorfiets
▼
op lage snelheid.
gestald
geweest