Zorg voor voldoende toevoer van buitenlucht. Controleren of te allen tijde een
ventilatie van minstens 20 m³/uur wordt aangehouden.
Indien de ventilatie onvoldoende is, gebruikt u een lashelm met luchttoevoer.
Indien niet geheel duidelijk is of de ventilatie voldoende is, vergelijkt u de geme-
ten emissies van schadelijke stoffen met de toelaatbare grenswaarden.
Voor de mate waarin de lasrook schadelijk is, zijn onder meer de volgende com-
ponenten verantwoordelijk:
-
-
-
-
-
De aanwijzingen in de veiligheidsinformatiebladen voor genoemde componenten
in acht nemen en de instructies van de fabrikant opvolgen.
Aanbevelingen voor blootstellingsscenario's en maatregelen voor risicobeheer en
voor de identificatie van arbeidsomstandigheden zijn op de website van de Euro-
pean Welding Association in het gedeelte Health & Safety te vinden (https://
european-welding.org).
Ervoor zorgen dat ontvlambare dampen (bijvoorbeeld van oplosmiddelen) niet
binnen het stralingsbereik van de boog terechtkomen.
Als er niet wordt gelast, het ventiel van de beschermgasfles of de hoofdgaskraan
sluiten.
Gevaar door von-
Vonken kunnen brand en explosies veroorzaken.
ken
Voer nooit laswerkzaamheden uit in de nabijheid van brandbare materialen.
Brandbare materialen moeten ten minste 11 meter (36 ft. 1.07 in.) van de boog
verwijderd zijn of worden voorzien van een betrouwbare afdekking.
Houd een geschikte, geteste brandblusser bij de hand.
Vonken en hete metaaldeeltjes kunnen ook door kleine kieren en openingen in de
omgeving terechtkomen. Om te voorkomen dat hierdoor kans op letsel of brand-
gevaar ontstaat, moet u passende maatregelen nemen.
Niet lassen in brand- en explosiegevaarlijke omgevingen of aan gesloten tanks,
vaten en buizen als deze niet zijn voorbereid conform de nationale en internatio-
nale normen.
Er mag niet worden gelast aan houders waarin zich gassen, drijfstoffen, minerale
oliën e.d. bevinden/hebben bevonden. Restanten van deze stoffen kunnen een ex-
plosie veroorzaken.
Gevaren door
Een elektrische schok is per definitie levensgevaarlijk en kan dodelijk zijn.
net- en las-
Spanningvoerende delen binnen en buiten het apparaat niet aanraken.
stroom
Bij MIG/MAG- en TIG-lassen zijn ook de lasdraad, de draadspoel, de aandrijfrol-
len en alle metalen onderdelen die met de lasdraad in aanraking komen, span-
ningvoerend.
De draadtoevoer altijd op een voldoende geïsoleerde ondergrond plaatsen of een
geschikte, isolerende unit gebruiken voor de draadtoevoer.
8
de metalen die voor het werkstuk worden gebruikt
de gebruikte elektroden
de toegepaste coatings
de gebruikte reinigingsmiddelen, ontvettingsmiddelen e.d.
gebruikte lasproces