Inhoudsopgave Veiligheidsvoorschriften Algemeen Gebruik overeenkomstig de bedoeling Omgevingsvoorwaarden Verplichtingen van de gebruiker Verplichtingen van het personeel Netaansluiting Bescherming van uzelf en derden Gevaar door schadelijke gassen en dampen Gevaar door vonken Gevaren door net- en lasstroom Zwerfstromen EMV-apparaatclassificaties EMV-maatregelen EMF-maatregelen Bijzondere gevaren Eisen aan het beschermgas Gevaar door beschermgasflessen...
Pagina 4
Inbedrijfstelling Veiligheid Voorwaarden Watergekoelde lassystemen met koelvloeistof vullen Systeemafstelling en R/L-afstelling uitvoeren Inbedrijfstelling Storingsdiagnose en storingen opheffen Veiligheid Storingsdiagnose en storingen opheffen Verzorging, onderhoud en recycling Algemeen Veiligheid Bij elke inbedrijfstelling Elke 6 maanden Recycling Technische gegevens WF 25i FlexDrive...
Veiligheidsvoorschriften Algemeen Het apparaat is volgens de laatste stand van de techniek conform de officiële vei- ligheidseisen vervaardigd. Onjuiste bediening of misbruik levert echter potentieel gevaar op voor: het leven van de gebruiker of dat van derden het apparaat en andere bezittingen van de gebruiker de efficiëntie van het werken met het apparaat.
De fabrikant aanvaardt evenmin aansprakelijkheid voor gebrekkige of onjuiste re- sultaten. Omgevingsvoor- Gebruik of opslag van het apparaat buiten het aangegeven bereik geldt niet als waarden gebruik overeenkomstig de bedoeling. De fabrikant is niet aansprakelijk voor de hieruit voortvloeiende schade. Temperatuurbereik van de omgevingslucht: tijdens het lassen: -10 °C tot + 40 °C (14 °F tot 104 °F) tijdens transport en opslag: -20 °C tot +55 °C (-4 °F tot 131 °F)
In dat geval moet de eigenaar of de gebruiker van het apparaat eerst nagaan of het apparaat wel mag worden aangesloten. Indien nodig dient hiertoe te worden overlegd met de energieleverancier. BELANGRIJK! Zorg voor een veilige aarding van de netaansluiting! Bescherming van Neem bij het werken met het apparaat staat u aan talrijke gevaren bloot, zoals uzelf en derden...
Zorg voor voldoende toevoer van buitenlucht. Controleren of te allen tijde een ventilatie van minstens 20 m³/uur wordt aangehouden. Indien de ventilatie onvoldoende is, gebruikt u een lashelm met luchttoevoer. Indien niet geheel duidelijk is of de ventilatie voldoende is, vergelijkt u de geme- ten emissies van schadelijke stoffen met de toelaatbare grenswaarden.
Pagina 9
Om uzelf en anderen adequaat tegen aarde- en massapotentiaal te beschermen, dient u te zorgen voor een voldoende isolerende, droge ondergrond of afdekking. De ondergrond of afdekking moet het gebied tussen lichaam en aarde- of mas- sapotentiaal volledig afdekken. Alle kabels en leidingen moeten goed zijn bevestigd, onbeschadigd en geïsoleerd zijn, en een voldoende dikke kern hebben.
Zwerfstromen Als onderstaande aanwijzingen niet worden opgevolgd, ontstaan er mogelijk zwerfstromen. Deze kunnen het volgende veroorzaken: brand oververhitting van onderdelen die in contact staan met het werkstuk beschadiging van randaardeleidingen beschadiging van het apparaat en andere elektrische installaties Voor een stevige verbinding tussen de werkstukklem en het werkstuk zorgen. De werkstukklem zo dicht mogelijk bij de plaats waar u gaat lassen, bevestigen.
Laskabels Houd ze zo kort mogelijk. Laat ze dicht bij elkaar lopen (ook ter voorkoming van EMF-problemen). Leg ze ver verwijderd van andere leidingen. Potentiaalvereffening Aarding van het werkstuk Breng, indien noodzakelijk, via geschikte condensatoren een aardeverbin- ding tot stand. Afscherming, indien noodzakelijk Scherm andere installaties in de omgeving af.
In ruimtes met een verhoogd risico op brand of explosie gelden bijzondere voor- schriften. - geldende nationale en internationale bepalingen in acht nemen. Stroombronnen voor werkzaamheden in ruimten met een verhoogd elektrisch ri- sico (bijvoorbeeld ketels) moeten zijn voorzien van het symbool (Safety). De stroombron zelf mag zich echter niet in zulke ruimten bevinden.
Monteer beschermgasflessen altijd loodrecht en volgens de handleiding, zodat ze niet om kunnen vallen. Houd beschermgasflessen uit de buurt van elektrische stroomkringen (van het lasapparaat en andere apparatuur). Hang nooit een lastoorts op aan een beschermgasfles. Raak een fles met beschermgas nooit aan met een laselektrode. Explosiegevaar - voer nooit laswerkzaamheden uit aan een beschermgasfles on- der druk.
Actieve apparaten niet optillen of transporteren. Schakel apparaten altijd uit voordat u ze optilt of transporteert! Tap het koelmiddel altijd volledig af voordat u het apparaat transporteert. De- monteer vóór transport bovendien de volgende onderdelen: Draadtoevoer Draadspoel Beschermgasfles Stel het apparaat na transport niet meteen in dienst, maar voer eerst een grondi- ge visuele controle uit.
(zoals de relevante productnormen van de normenreeks EN 60 974). Fronius International GmbH verklaart dat het apparaat voldoet aan richtlijn 2014/53/EU. De volledige tekst van de EU-conformiteitsverklaring is online be- schikbaar op: http://www.fronius.com...
Apparaten die zijn voorzien van het CSA-testsymbool voldoen aan de eisen van de relevante Canadese en Amerikaanse normen. Gegevensbe- De gebruiker is zelf verantwoordelijk voor het beveiligen van gegevens die afwij- scherming ken van de fabrieksinstellingen. Voor schade die ontstaat door gewiste persoonlij- ke instellingen is de fabrikant niet aansprakelijk.
WF 25i FlexDrive JM met beschermkooi en rollen De WF 25i FlexDrive is een kleine draagbare tussenaandrijving die wordt geïnte- greerd tussen de lasbrander en de draadaanvoereenheid in het lassysteem. Hierdoor wordt de actieradius tussen de draadaanvoereenheid en het laspunt vergroot tot 25 m / 82 ft.
Waarschuwingen De tussenaandrijving is voorzien van op het apparaat veiligheidssymbolen en een kenplaatje. De veiligheidssymbolen en het ken- plaatje mogen niet worden verwijderd of overgeschilderd. De veiligheidssym- bolen waarschuwen tegen verkeerde bediening die kan resulteren in ernstig lichamelijk letsel en ernstige schade aan eigendommen.
Voor details over de keuze van de koeleenheid, zie het volgende hoofdstuk op pagina 20. Verlengslangenpakket van de draadaanvoer naar de WF 25i FlexDrive 10 m, 15 m, 20 m / 32 ft. 9,7 in., 49 ft. 2,55 in., 65 ft. 7,40 in. WF 25i FlexDrive...
Sleden Het voorste wiel is 360° draaibaar en standaard voorzien van een rem. Op de WF 25i FlexDrive kunnen zowel de beschermkooi als de sleden worden ge- monteerd. Selectie van De volgende tabel geeft een overzicht van de keuze van koelapparaten, afhanke-...
Pagina 21
... maximale lasstroom op de lasbrander, L = 4,50 m / 14 ft. 9,17 in. 10 / 15 / 20 m ... Lengte van het verlengslangenpakket CU ... te kiezen koelapparaat 10 m = 32 ft. 9,70 in., 15 m = 49 ft. 2,55 in., 20 m = 65 ft. 7,40 in.
(10) (11) (16) (17) (18) (19) Klemhendel Aan lasbranderzijde Fronius System Connector - aan lasbranderzijde Koelmiddelaanvoer Aan lasbranderzijde Koelmiddelretour Aan lasbranderzijde Afdekking aandrijfrol + LED voor verlichting van het binnenste Functionele beschrijving van de LED vanaf pagina 25. Wanneer de afdekking is geopend, kan er niet met lassen worden begon- nen, er wordt een melding gegenereerd en de "systeem-niet-klaar-bit"...
Pagina 23
De toetsen Gascontrole, Draadterugloop en Draadinvoer werken ook bij geopende afdekking. Jobmaster-bedieningseenheid (alleen bij WF 25i FlexDrive JM) Bedieningseenheid Gascontrole / Draadinvoer Klemhendel Aan draadaanvoerzijde Fronius System Connector - Aan draadaanvoerzijde (10) Koelmiddelretour Aan draadaanvoerzijde (11) Koelmiddelaanvoer Aan draadaanvoerzijde (12)
Functie van de LED bedrijfsstatus knoppen Gas- controle, Draad- brandt groen als het apparaat bedrijfsklaar is terugloop en Draadinvoer Toets Gascontrole Na het indrukken van de toets Gascontrole stroomt er gedurende 30 s gas uit. Door nogmaals op de knop te drukken wordt het proces voortijdig beëindigd. Toets Draadterugloop Voor het terugtrekken van de draadelektrode staan er 2 varianten ter beschik- king:...
toets Draadinvoer ingedrukt houden Na het indrukken van de toets Draadinvoer wordt de draadelektrode 1 mm (0,039 in.) ingevoerd na een korte pauze zet de draadaanvoer het invoeren van de draadelektrode voort – als de toets Draadinvoer ingedrukt wordt gehouden, neemt de snel- heid elke seconde met 10 m/min (393,70 ipm) toe totdat de vooraf ingestel- de draadinvoer-snelheid is bereikt wanneer de draadelektrode een massa-aansluiting raakt, wordt de draadaan-...
IP20, wat betekent: catie Bescherming tegen het binnendringen van vaste vreemde lichamen met een diameter van meer dan 12,5 mm (0,49 inch) geen bescherming tegen water De WF 25i FlexDrive-tussenaandrijving mag uitsluitend in gesloten ruimtes wor- den opgesteld en gebruikt.
Opties monteren Beschermkooi Lasbranderslangenpakket van de WF 25i FlexDrive afsluiten monteren zie pagina 33. Verlengslangenpakket van de WF 25i FlexDrive afsluiten Zie pagina 32. OPMERKING! Voorafgaande aan de montage van de beschermkooi op de draadaanvoerrichting van de draadaanvoer naar de lasbrander letten! De draadaanvoerrichting wordt op de onderzijde van de beschermkooi met pijlen aangegeven.
Pagina 28
M6 x 10 mm 10 Nm 7.38 ft·lb Veiligheidskabel met karabijnhaak De karabijnhaak wordt aan de beschermkooi gehangen. Verlengslang op de WF 25i Flex- Drive aansluiten Zie pagina 32. Karabijnhaak van de veiligheidska- bel aan de anti-knikveer aan de draadaanvoerzijde hangen De beschermkooi kan ook zonder wielen worden gebruikt In dat geval is de beschermkooi uitgerust met 8 schuifelementen.
De draadgeleidingskern is aan de WF 25i FlexDrive-zijde voorgemonteerd met de messing spannippel en steekt ca. 20 mm aan het andere uiteinde van het slan- genpakket uit de FSC. De montagewerkzaamheden voor een voorgemonteerde draadgeleidingskern be- ginnen met werkstap 5.
Pagina 31
Aan WF 25i FlexDrive-zijde Aan draadaanvoerzijde De staaldraadgeleidingskern met lichte druk in het slangenpakket schui- ven en hem recht op lengte inkorten De kunststof draadgeleidingskern met lichte druk in het slangenpakket schuiven en hem recht op lengte inkorten **** De draadspecifieke spannippel...
De aanwezige koelmiddelslangen moeten zich altijd aan de onderzijde van de FSC bevinden. Het slangenpakketuiteinde met de messing spannippel wordt altijd met de WF 25i FlexDrive verbonden. Het slangenpakketuiteinde met de draad-specifieke spanningsnippel wordt op de draadaanvoereenheid aangesloten. ** ... Messing-spannippel...
Lasbrander aansluiten Veiligheid GEVAAR! Gevaar door elektrische stroom. Dit kan ernstig letsel en schade aan eigendommen veroorzaken. ▶ Schakel voor aanvang van de werkzaamheden alle betrokken apparaten en componenten uit en ontkoppel ze van het elektriciteitsnet. ▶ Beveilig alle betrokken apparaten en componenten tegen opnieuw inschake- len.
Kan slechte laseigenschappen veroorzaken. ▶ Alleen aandrijfrollen gebruiken die geschikt zijn voor de draadelektrode. De volgende aanvoerrollen zijn beschikbaar voor de WF 25i FlexDrive: Rollen met halfronde groef, voor aluminium, AlSi, AlMg Rollen met 60°-groef, voor staal, CrNi, CuSi Rollen met gekartelde groef, voor gevulde draden...
Pagina 35
De installatie vindt in omgekeerde volgorde plaats. VOORZICHTIG! Gevaar door blootliggende mechanisch bewegende onderdelen. Dit kan letsel of schade aan eigendommen veroorzaken. ▶ Uitsluitend met het apparaat werken als alle afdekkingen gesloten en/of vol- ledig zijn gemonteerd.
Draadgeleider Er zijn 2 verschillende draadgeleiders beschikbaar voor de WF 25i FlexDrive: plaatsen / ver- voor aluminium (met ingeperste kunststofkern) vangen voor staal De beide stifttappen hoeven niet volledig te worden losgedraaid, het los- draaien van de stifttappen met ca. 2 slagen is voldoende.
Pagina 37
28.5 mm 1.12 inch ** ... Messing-spannippel...
Pagina 38
*** ... Draadgeleider tot de aanslag terugschui-...
Het verlengslangenpakket naar de WF 25i FlexDrive en het lasbranderslan- genpakket recht leggen Toevoerrollen in de draadaanvoer en in de WF 25i FlexDrive inkoppelen (spanhendel sluiten)
Pagina 40
Draadelektrode op de draadaanvoereenheid invoeren VOORZICHTIG! Gevaar door naar buiten komende elektrode. Dit kan ernstig letsel en schade aan eigendommen veroorzaken. ▶ Lasbrander zodanig houden, dat de kop van de lasbrander niet op gezicht en lichaam is gericht. ▶ Een geschikte veiligheidsbril gebruiken. ▶...
Contactdruk in- VOORZICHTIG! stellen Gevaar door te hoge contactdruk. Schade aan eigendommen en slechte laseigenschappen kunnen het gevolg zijn. ▶ De contactdruk zo instellen dat de draadelektrode niet wordt vervormd, maar een goed draadtransport is gewaarborgd. Richtwaarden contactdruk: A-rol / AlSi ... 1 - 2 A-rol / AlMg ...
Alle veiligheidsvoorschriften en gebruikersdocumentatie van dit apparaat en alle systeemcomponenten moeten gelezen en begrepen worden. Voorwaarden Voor de inbedrijfstelling van een lassysteem met WF 25i FlexDrive moet aan de volgende eisen worden voldaan: De draadaanvoer is door middel van een verbindingsslangenpakket met de...
Systeemafstel- OPMERKING! ling en R/L-af- Bij lassystemen met WF 25i FlexDrive moet een systeemafstelling worden uit- stelling uitvoe- gevoerd. Voor de systeemafstelling moet de draadelektrode van schroefdraad zijn voorzien! De systeemafstelling wordt uitgevoerd op de stroombron onder: Procesparameters / Componenten &...
Inbedrijfstelling De inbedrijfstelling van de draadaanvoer gebeurt bij handmatig gebruik door het indrukken van de branderknop en bij geautomatiseerd gebruik door een actief lasstart-signaal.
Storingsdiagnose en storingen opheffen Veiligheid GEVAAR! Gevaar door verkeerde bediening en verkeerd uitgevoerde werkzaamheden. Dit kan ernstig letsel en schade aan eigendommen veroorzaken. ▶ Alle werkzaamheden en functies die in dit document worden beschreven, mogen uitsluitend door technisch geschoold personeel worden uitgevoerd. ▶...
Pagina 46
Stroombron functioneert niet De netschakelaar is ingeschakeld, maar de weergaven branden niet Oorzaak: De netvoeding is onderbroken, de netstekker is niet in het stopcon- tact gestoken Oplossing: Netvoedingskabel controleren, de stekker van het netsnoer in het stopcontact steken Oorzaak: De netstekkerdoos of de netstekker is defect Oplossing: De defecte onderdelen vervangen Oorzaak:...
Pagina 47
Onregelmatige draadsnelheid Oorzaak: rem te sterk afgesteld Remedie: rem losmaken Oorzaak: boring van de contactbuis te nauw Remedie: passende contactbuis gebruiken Oorzaak: draadgeleidekern in lasbrander defect Remedie: draadgeleidekern controleren op knikken, vuil enz. en eventueel ver- vangen Oorzaak: aandrijfrollen niet geschikt voor gebruikte draadelektrode Remedie: passende aandrijfrollen gebruiken Oorzaak:...
Pagina 48
Slechte laseigenschappen Oorzaak: Verkeerde lasparameter Remedie: Instellingen controleren Oorzaak: Massaverbinding slecht Remedie: Goed contact met werkstuk maken Oorzaak: Geen of te weinig beschermgas Remedie: Drukverminderaar, gasleiding, gas-magneetventiel, lasbrander-gas- aansluiting enz. controleren Oorzaak: Lasbrander lek Remedie: Lasbrander vervangen Oorzaak: Verkeerde of uitgeslepen contactbuis Remedie: Contactbuis vervangen Oorzaak:...
Verzorging, onderhoud en recycling Algemeen Het apparaat heeft onder normale bedrijfsomstandigheden slechts minimale ver- zorging en onderhoud nodig. Enkele punten verdienen echter absoluut aandacht, om het lassysteem jarenlang gebruiksklaar te houden. Veiligheid GEVAAR! Gevaar door verkeerde bediening en verkeerd uitgevoerde werkzaamheden. Dit kan ernstig letsel en schade aan eigendommen veroorzaken.
Elke 6 maanden VOORZICHTIG! Gevaar door perslucht op korte afstand. Elektronische onderdelen kunnen beschadigd raken. ▶ Elektronische onderdelen niet van korte afstand schoonblazen. Afdekkingen openen, zijstukken van het apparaat demonteren en de binnen- kant van het apparaat met droge, gereduceerde perslucht schoonblazen. Na de reiniging de oorspronkelijke toestand van het apparaat herstellen.