Functie voorspanner en
krachtbegrenzer*
Wanneer een ernstige botsing aan de
voorkant plaatsvindt en aan de
activeringsvoorwaarden van de
voorspanner is voldaan, trekt de
voorspanner een deel van de
veiligheidsgordel snel terug en
vergrendelt deze om de bescherming van
de inzittende te verbeteren. De
krachtbegrenzer beperkt de kracht van
het vastzetten van de veiligheidsgordel op
het lichaam van de inzittende tot op
zekere hoogte om letsel bij de inzittende
als gevolg van een te grote
vasthoudkracht te voorkomen.
Veiligheidsgordels
gebruiken
1. Pas de positie van de stoel en de hoek
van de rugleuning aan (zie
2. Pas de positie van de driepuntsgordel
aan.
• Houd de juiste zithouding aan en trek
de veiligheidsgordel naar buiten,
diagonaal over de borst. De riem mag
niet onder de arm of over de
achterkant van de nek gaan.
• Houd het heupgedeelte van de riem zo
dicht mogelijk bij de heup.
3. Steek de vergrendeling in de gesp
totdat deze vastklikt en trek hem
vervolgens terug om te controleren of
hij stevig vastzit. Maak de gordel niet
vast als deze gedraaid is.
4. Pas de hoogte van de
veiligheidsgordels (voorin) aan voor
optimaal comfort en bescherming.
① Druk op de ontgrendelingsknop van
de gordelverstelling.
② Schuif de gordelverstelling omhoog of
omlaag naar de gewenste positie. Laat de
knop los om de gordelverstelling te
vergrendelen.
P61
).
5. Trek stevig aan de gordel om te
controleren of de gordelverstelling
vergrendeld is.
•
HERINNERING
De schoudergordel moet het
midden van de schouder kruisen. De
veiligheidsgordel moet ver van de
nek zijn en mag niet van de
schouder glijden. Anders kan hij niet
goed functioneren in geval van
remmen voor een noodstop of een
ongeval en kan hij zelfs ernstig letsel
veroorzaken.
01
13