Download Inhoudsopgave Inhoud Print deze pagina

Voorzorgsmaatregelen Voor Het Rijden - BYD ATTO 3 2023 Gebruikershandleiding

Inhoudsopgave

Advertenties

Automatische stilstand voertuig actief
• De functie automatische stilstand
voertuig werkt normaal wanneer de
AVH-functie is ingeschakeld, de
remlichten en het derde remlilcht
branden en het indicator
automatische stilstand voertuig op het
instrumentenpaneel brandt.
• De AVH-functie schakelt over naar de
stand-bymodus nadat het voertuig
gedurende 10 minuten stopt, waarbij
het voertuigmatische stilstand
voertuig-stand-byindicator
branden en de versnelling naar
Parkeren wordt geschakeld
• Om de AVH-functie te activeren,
schakelt u naar Drive om het
voertuig in beweging te brengen en
drukt u vervolgens op het
rempedaal totdat het voertuig stopt
(voertuigsnelheid gaat naar nul).
Automatische stilstand voertuig-
uitgangen
• Wanneer de AVH-functie normaal
werkt, wordt de AVH uitgeschakeld en
wordt de versnelling automatisch in de
rijmodus Parkeren gezet wanneer de
bestuurder het volgende uitvoert:
• Open de bestuurdersdeur.
• Ontgrendel de veiligheidsgordel van
de bestuurder.
• De versnellingsstatus staat in Rijden
wanneer het voertuig stopt en
elektronische parkeerrem is
ingeschakeld.
• Druk nogmaals op de AVH-
schakelaar om AVH uit te schakelen
wanneer u het rempedaal loslaat.
Automatische stilstand voertuig
onderdrukt
• Als u overschakelt op Achteruit, gaat
automatische stilstand voertuig
langzaam bewegen. Wanneer het
voertuig met lage snelheid
achteruitrijdt (R-versnelling) of rijdt
(schakelen naar D-versnelling vanuit R-
versnelling), kan het voertuigmatische
stilstand voertuig niet worden
onderdrukt en blijft in stand-by-status
van
om de beweging van het voertuig te
verbeteren.
• Druk op de schakelaar voor
automatische stilstand voertuig of rijd
met een snelheid van meer dan 10
km/u om de modus langzaam
bewegen te verlaten. De functie
gaat
automatische stilstand voertuig is in
stand-by en kan normaal worden
geactiveerd.
Voorzorgsmaatregelen
voor het rijden
• Rijd langzaam en voorzichtig over
grindwegen. Rijd niet over scherpe
obstakels om schade aan de banden te
voorkomen.
• Vertraag op hobbelige of oneffen
wegen. Anders kan de impact de
wielen ernstig beschadigen.
• Vermijd zoveel mogelijk rijden door
overstroomde gebieden.
• Vertraag bij het rijden tegen sterke
wind.
• Het reinigen van het voertuig of het
rijden door diep water kan de remmen
nat maken. Om de remmen droog te
houden, rijdt u langzaam en drukt u
het rempedaal voorzichtig in.
• Rijd voorzichtig over gladde wegen,
zoals wegen bedekt met ijs, sneeuw of
zand, of oppervlakken zoals natte
keramische tegels of epoxyhars.
Vermijd parkeren op hellingen om te
voorkomen dat het voertuig wegrolt.
04
125

Advertenties

Inhoudsopgave
loading

Inhoudsopgave