gewenste cruisesnelheid te bereiken.
Het systeem gaat dan naar de modus
hogere snelheid. Als u bij de beoogde
cruisesnelheid accelereert zonder
andere handelingen uit te voeren,
versnelt het voertuig en keert het
vervolgens terug naar de beoogde
cruisesnelheid nadat het gaspedaal is
losgelaten. Als hendel ② wanneer het
voertuig accelereert naar beneden
wordt getrokken, wordt de huidige
snelheid gereset als de beoogde
cruisesnelheid. Als de snelheid boven
de 150 km/u komt, of als het gaspedaal
langer dan 15 minuten wordt
ingedrukt, gaat het systeem naar de
stand-bymodus en moet de adaptieve
cruisecontrol opnieuw worden
geactiveerd.
• Wanneer u het rempedaal indrukt
terwijl ACC is geactiveerd om het
voertuig te vertragen, gaat ACC in de
standbymodus. Nadat de rem is
losgelaten, moet ACC opnieuw worden
geactiveerd.
Volgen-om-te-stoppen/starten
• Het voertuig kan, als deze door ACC
wordt geregeld, stoppen wanneer het
voertuig voor u onder normale
rijomstandigheden stopt en
automatisch verder rijden als de stop
minder dan drie seconden duurt.
• Als het voertuig minder dan drie
minuten stopt, drukt u op het
gaspedaal of duwt u hendel ②
omhoog om de ACC opnieuw te
activeren.
• Als het voertuig langer dan drie
minuten stopt, gaat het adaptieve
cruisecontrolsysteem naar de stand-
bymodus, met ingeschakelde
elektronische parkeerrem.
Voorzorgsmaatregelen
• De adaptieve cruisecontrol is een
comfortsysteem en GEEN
veiligheidssysteem, obstakeldetector of
waarschuwingssysteem voor
botsingen. De bestuurder moet het
voertuig te allen tijde onder controle
houden en is volledig verantwoordelijk
voor het voertuig.
• De ACC helpt de bestuurder, maar is
geen vervanging voor de bestuurder.
Bestuurders moeten zich houden aan
de verkeersregels, de controle over het
voertuig te allen tijde behouden en
volledig verantwoordelijk zijn voor hun
auto's.
• Verkeersstroom en
weersomstandigheden, zoals regen en
mist, moeten in acht worden genomen
voor het instellen van de
voertuigafstand in het systeem van de
adaptieve cruisecontrol. Nadat het
adaptieve cruisecontrolsysteem correct
is ingesteld, moet de bestuurder
kunnen vertragen totdat het voertuig
op enig moment stopt.
• De adaptieve cruisecontrol is geschikt
voor snelwegen en wegen in goede
staat, niet voor complexe stedelijke of
slingerwegen.
• De controle over het voertuig wordt
overgedragen aan de bestuurder als
het gas- of rempedaal wordt ingetrapt
terwijl de adaptieve cruisecontrol actief
is. Hierdoor wordt de afstandsregeling
van het ACC-systeem niet geactiveerd.
• Alleen in speciale en zeer specifieke
omstandigheden kan ACC reageren op
stationaire of langzaam bewegende
objecten, zoals voertuigen, het einde
van het verkeer, tolcabines, fietsen of
voetgangers.
• Om veiligheidsredenen kan de
adaptieve cruisecontrol niet worden
geactiveerd als elektronische
stabiliteitsregelaar is uitgeschakeld.
• Het adaptieve cruisecontrolsysteem
kan geen voetgangers of
tegemoetkomende voertuigen
herkennen.
04
129