• De veiligheidsgordel van de bestuurder
is vastgemaakt.
• De elektronische stabiliteitsregelaar is
ingeschakeld, maar nog niet
geactiveerd.
• De snelheid van het voertuig is niet
hoger dan 150 km/u.
• Rempedaal wordt ingedrukt bij
snelheid 0, of rempedaal wordt niet
ingedrukt bij snelheden boven 0.
• Er is geen melding voor een
communicatiestoring in het
voertuignetwerk op het
instrumentenpaneel.
• De AEB-functie is niet geactiveerd.
Bediening cruiseknop
Aan/uit-knop van de adaptieve
cruisecontrol
Druk op knop ① om de adaptieve
cruisecontrol te activeren of uit te
schakelen. (Het systeem staat in standby
wanneer aan de activeringscondities is
voldaan).
Resetten van de adaptieve
cruisecontrol
Wanneer het ACC-systeem in standby
staat binnen dezelfde ontstekingscyclus,
onthoudt het systeem de laatste
snelheidsinstelling. Duw de
hendel ② omhoog om terug te keren
naar de opgeslagen snelheid voordat u
het cruisesysteem verlaat. Als er geen
cruisesnelheid wordt opgeslagen, rijdt het
voertuig op de huidige snelheid.
128
Cruisesnelheid verhogen/verlagen
• Als de hendel ② wordt bewogen, stelt
de adaptieve cruisecontrol de huidige
snelheid in als de doelsnelheid
wanneer het wordt geactiveerd vanuit
de stand-bysatus. Als de huidige
snelheid lager is dan 30 km/u, wordt de
streefsnelheid ingesteld op 30 km/u;
en als de huidige snelheid hoger is dan
150 km/u, wordt de streefsnelheid
ingesteld op 150 km/u.
• Als de adaptieve cruisecontrol actief is,
stelt u het voertuig in op een snelheid
binnen het bereik van 30-150 km/u
door hendel ② te bewegen. Door de
hendel ② telkens omhoog of omlaag
te bewegen, wordt de doelsnelheid
met 5 km/u verhoogd of verlaagd.
ACC afsluiten
Door op het rempedaal te drukken, gaat
het ACC-systeem stand-by. Druk
nogmaals op knop ① om het ACC-
systeem te verlaten.
Voertuigafstand instellen
• De bestuurder moet een veilige
voertuigafstand selecteren.
• Het systeem past de snelheid van het
voertuig aan om op dezelfde rijstrook
een geschikte afstand tot het
voorliggenhet voertuig aan te houden.
Door op de knoppen ③ en ④ op het
stuurwiel te drukken, wordt de
voertuigafstand aangepast aan een
van de vier beschikbare niveaus. Op elk
niveau is de voertuigafstand recht
evenredig met de snelheid van het
voertuig. Hoe sneller de snelheid, hoe
langer de afstand.
Snelheid verhogen/verlagen met
adaptieve cruisecontrol wanneer actief
is
• Wanneer de adaptieve cruisecontrol is
geactiveerd, kunt u het gaspedaal
intrappen om vooraf de ingestelde