NA
DE
EERSTE
2.OOO
KM
Motor
1
.
Zeef in
motorcarter
reinigen.
2.
Element
van
smeeroliefilter
vernieuwen.
3.
Motorolie
verversen.
4.
Luchtf
ilter
reinigen
en
verversen
met
motorolie.
5.
Filter
van
motorventilatie
reinigen
en filterolie
verversen.
6.
Klepspeling
controleren.
7.
Werking
oliedruklampje.
Brandstofinspuitpomp
en
brandstofsysteem
1.
Olie
in
brandstofpompcarter
verversen.
2.
(DS 575
motor) Olieniveau
in
huis
van
mechanische regulateur
controleren.
3.
Groffilter
reinigen.
PERIODIEK
IEDERE
2.OOO
KM
Stuurinrichting
(Alleen
bij
hydraulisch
bekrachtigd
stuur)
Olieniveau
in
voorraadtankje
controleren en eventueel
bijvullen
met
automatische transmissieol
ie.
Motor
(alleen
voor
DS 575 motor)
1.
Motorolie
verversen.
2.
Element
van luchtfilter reinigen
en
olie
verversen.
3.
Olieniveau
in huis van mechanische
regulateur
van
brandstofpomp
controleren en eventueel bijvullen.
IEDERE
4.OOO
KM
Stuurinrichting
Verbindingen
van
stuurarm,
stuur-
stang,
fuseearm, spoorstang
en
fusees
smeren met
vet.
Motor
l.
Motorolie
verversen.
2.
Element
van luchtfilter reinigen
en
olie
verversen.
Versnellingsbak, differentieelhuis
en
hydraulisch bekrachtigd
stuur
1.
Olie
in
versnellingsbak verversen.
2.
Olie
in
differentieelhuis verversen.
(Bij in
gebruikname
van
een
gerevideerd
of
nieuw
differentieel
dient men
dit te
vullen met
een
inloopolie
(Shell
S 5229
A).
Bij
deze eerste vulling dient
men
tevens ongeveer
een
y2 liter
via
de vulopening van het
pignonhuis
te
gieten.)
3.
Olie
in
hydraulisch
bekrachtigd
stuur
verversen.
4.
Indien
nog
niet
bij
nul-inspectie
geschied dienen bouten
en moeren
van
versnellingsbak, achteras
en
stuurinrichting
te
worden
aan-
gehaald.
NDERHOUD
3.
Filter
van
motorventilatie
reinigen
en olie
verversen.
4.
Olie in
brandstofpompcarter
verversen.
5.
Vloeistofniveau
in
koelsysteem
controleren en eventueel bijvullen.
6.
Spanning
ventilateurriemen
controleren.
7
.
Rolhoeswerking controleren.
8.
Verzegeling aan brandstofpomp
en
(DD
575) aan
venturi
controleren.
9.
Oliedruk
controleren d.m.v.
olie-
druklampje.
î
0.
Leiding-
en
pijpverbindingen
controleren.
Koppeling
1.
Nippels
van
koppelingsas
aan
weerszijden
van
koppelingshuis
smeren met
vet.
2.
Nippel aan
koppelingspedaalas
smeren met
vet.
o
37