fl
H
:
ffi
&
E@_
Afb.
25
Luchtfilter
H
Fr
De olie
in het
brandstofpompcarter
dient
gelijktijdig
met
de
smeerolie
van de
motor
te
worden
ververst
(zte
afb.
24).De
oliesoort
is
gelijk
aan
die van
de
motor.
De
brandstofpomp
van
de
DS
575
motor
is
voorzien
van een
mechani-
sche
regu
lateur.
Het
regu
lateurhu
is
dient ook
met motorolie te zijn
gevuld.
Het
olieniveau
dient elke
2.000
km
te
worden
gecontroleerd
door
middel
van het
uitdraaien
van
de
niveauplug
(zie
4 in
afb.
24). lndien
olie
moet
worden
bijgevuld
dan dient
dit
te
geschieden
via
de
vulopening
(zie
3
in afb.
24).
De
hiervoor
te
gebruiken
oliesoort
is gelijk
aan
die van
de
motor.
De totale
olie
inhoud
van
dit
regulateurhuis bedraagt
ca.
150
cc.
De
verstuivers
dienen,
offi
een
goede
werking
te
verkrijgen,
op
de
juiste
inspuitdruk
te zijn
afgesteld.
De
afstelling
hiervan
dient
ook door
een
deskundige, voorzien van
de
daarvoor
benodigde apparatuur
te
worden
verricht.
Het
verdient
aanbeveling steeds
enige
op de juiste druk afgestelde
reserve-
verstuivers
bij de
hand
te
hebben.
Wanneer
men
twijfelt
of
een
verstuiver
al
of
niet goed functioneert, kan
men
als
volgt te
werk
gaan:
Draai bij
stationair toerental
de
wartelmoer
van de
inspuitleiding
aan
de
verstuiver
los, totdat
gasolie
kan
ontsnappen.
Wanneer
dit
nu de
wartelmoer
van
een
slecht
werkende verstuiver
is,
dan
geeft
d
it
losdraaien
geen
merkbare
invloed
op
de werking van
de
motor.
Deze
proef geeft echter geen
bewijs,
dat
de
verstuiver
slecht werkt,
daar
ook
de
mogelijkheid
bestaat,
dat
een
element
van
de
brandstofinspuitpomp
defect is. Om
dit te
kunnen
aantonen
dient
men
de
vermoedelijke
slechte
verstu
iver te
vervangen
door
een
goede reserve verstuiver en de
proef
te
herhalen.
Ontluchten
brandstofsysteem
Wanneer
ondanks alle
voorzorgen toch
lucht
in
het
brandstofsysteem
komt,
moet men
dit
ontluchten. Daartoe
is
op de
brandstof
pomp
een
schroef-
boutje (6 in afb. 24)
aangebracht.
Door
het
losdraaien
van
dit
boutje
wordt
a.h.w.
een
kraantje
geopend,
dat in de
buitenlucht
uitmondt.
Wanneer
nu
moet worden
ontlucht,
dient het ontluchtboutje
(6 in
afb.
24)
te
worden
losgedraaid. Daarna
met
het
handpompje
(5
in
afb.
24) net
zo
lang
pompen
tot
er
brandstof,
welke
vrij van
luchtbellen
is,
naar
bu
iten
stroomt.
Dan, al
pompende
het
ontluchtboutje vastdraaien.
Luchtfilter
Het luchtfilter
is
van het
oliebadtype.
Gelijktijdig
met de verversing van
de
smeerolie van
de
motor,
dient
de
olie-
pan
van dit
luchtfilter
te
worden
gereinigd en
met nieuwe motorolie
tot
aan
het
niveaumerkteken
te
worden
gevuld.
Het
filterelement
(afb.25)
dient
in
gasolie
te
worden uitgewassen.
23