Starten onder
koude
weersomstandigheden
Tijdens
koude
weersomstandigheden
kan het
starten
zonod
ig
worden
vergemakkelijkt
door
een
koudstart-
inrichting en/of een electrische
voor-
gloei-inrichting (indien
aanwezig).
Zowel
bij
de DD 575
als bij
de
DS
575
motor
is
een koudstartinrichting
aan-
wezig,
welke
bij
het
starten
een extra
hoeveelheid brandstof aan
de
motor
kan
geven.
Bij
de
DD 575 motor
zit
de
koudstart-
inrichting
verwerkt
in de stophefboom
aan het
regulateurhuis
van
de
brand-
stofpomp.
Bij
de
DS
575
motor
zit
de
koudstart-
inrichting in de
vorm.
van een pal
met
een
rubber
hoes aan de
voorzijde
van
de
brandstofpomp.
Eventueel
kunnen beide typen
motoren
tevens
zijn
uitgerust
met een
elec-
trische
voorgloei-inrichting
in
het
inlaatspruitstuk
van
de
motor.
In
dit
geval
is
dan de startdrukknop
op
het
instrumentenbord vervangen
door
een
starttrekknop.
De
bediening
hiervan
is
als volgt (zie afb.
13).
to2/23
Afb.
13
Startertrekknop
Bij
normale
temperatuur:
Startknop
geheel
uittrekken.
Bij vorst:
Startknop
half
uittrekken
(er
heeft dan voorgloeiing plaats)
en
in die stand
houden gedurende
1
minuut
bij
O"
tot
-5o
C
14
1
,5 minuut
bij
-5"
tot
-î
0"
C
2
minuten
bij
lager dan
-10"
C
Alvorens
de
handelingen
genoemd
op
bfz.
î3
onder
4
t/m
8 uit te
voeren
dient
onder koude
weersomstandig-
heden als
volgt te worden
gehandeld:
(DD 575 motor)
Trek de
stophefboom
aan
de
inspu
itpomp naar
bu
iten
(zie afb.
14).
Afb.
14
Koud-startinrichting
(DS 575
motor) Duw de
koud-startpral
naar achter (zie
afb.
15).
Afb.
î
5
Koud-startpal
De
koudstartinrichting
wordt
auto-
matisch buiten werking
gesteld,
wanneer
de
motor
loopt en
men
het
gaspedaal
weer
omhoog
laat
komen.
@
O