Opbouw en werkwijze
De infrarood-gastransmitter Dräger PIR 3000 is een gastransmitter ter bepaling
van de concentratie van gassen en dampen in de omgevingslucht. Het meetprin-
cipe is gebaseerd op de concentratieafhankelijke absorptie van infraroodstraling in
de te meten gassen.
De te bewaken omgevingslucht diffundeert door een sinterelement in de drukvast
gekapselde meetcuvette. Het door de straler in de cuvette geëmitteerde breedban-
dige licht stroomt door het gas dat in de cuvette aanwezig is, wordt dan gereflecte-
erd aan de cuvettewanden en valt als gebundelde straal op de inlaatopening van
een dubbel-elementdetector. Één kanaal van de detector meet de gasafhankelijke
lichttransmissie van de cuvette (meetkanaal), het andere kanaal dient als referen-
tie. De gasconcentratie in de cuvette kan worden bepaald met behulp van de quo-
tiënt uit meet- en referentiesignaal. De cuvette wordt verwarmd om te voorkomen
dat de luchtvochtigheid condenseert op het oppervlak.
De concentratie wordt door de elektronica en software berekend. Als uitgangssig-
naal geeft de gastransmitter een genormeed 4 tot 20 mA signaal.
Dankzij de robuuste bouwwijze en de meetmethode zijn de onderhouds- en kali-
bratie-intervallen van de gastransmitter lang (zie "Onderhoud" op bladzijde 47.).
Terwijl een drift van de gasgevoeligheid met behulp van het infraroodoptische
meetprincipe zoveel mogelijk uitgesloten is, wordt de stabiliteit van het nulpunt
bovendien door een automatische extra afstelling ondersteunt.
53