Signaaloverdracht controleren, alarmgeving controleren en gascategorie
weergeven
De gastransmitter beschikt over de mogelijkheid ook zonder begassing met een
testgas een uitgangssignaal van 80 % de meetbereikseindwaarde te genereren. Dit
80%-signaal kan worden gebruikt om
— de signaaloverdracht aan het centrale apparaat te controleren,
— het centrale apparaat af te stemmen op het sensorsignaal,
— de alarmgeving van de gasalarminstallatie te controleren.
Na uitvoer van het 80%-signaal wordt de op de gastransmitter ingestelde gascate-
gorie weergegeven, voordat de gastransmitter weer naar de normalen meetmodus
terugkeert.
Alarmgeving van het centrale apparaat deactiveren (niet bij alarmtest).
Gastransmitter via de kalibratie-adapter met stikstof, synthetische lucht of verse
lucht begassen en wachten tot de meetwaarde stabiel is.
Magneetpen in het bereik plaatsen dat met het symbool "
(binnen het zwarte veld) op het transmittermantelvlak en voor min. 5 seconden
vasthouden. Het uitgangssignaal van de gastransmitter wisselt na 5 seconden
naar 3 mA (kalibratiesignaal) zolang de magneetpen vastgehouden wordt. Geli-
jktijdig wordt automatisch een nulpuntafstelling van het optische meetsysteem
uitgevoerd.
Magneetpen verwijderen. Na verloop van 30 seconden sluit het instrument de
automatische nulpuntafstelprocedure af. Om de automatische nulpuntafstelling
te bevestigen, wordt i.p.v. het uitgangssignaal weer het kalibratiesignaal (3 mA)
weergegeven. Dit signaal wordt precies zó lang weergegeven als bij het begin
van de automatische nulpuntafstelprocedure. Daarna wisselt het uitgangssig-
naal van de gastransmitter naar 4 mA (0% signaal).
Weergave van het centrale apparaat controleren: gewenste waarde 0 %LEL.
Zo nodig het nulpunt handmatig op de gastransmitter op een weergavewaarde
van 0 %LEL afstellen.
Magneetpen in het bereik plaatsen dat met het symbool "
(binnen het zwarte veld) op het transmittermantelvlak en vasthouden. Het uit-
gangssignaal van de gastransmitter wisselt na 10 seconden naar 16,8 mA (80%
signaal). Deze waarde blijft staan op het display zolang de magneetpen vastge-
houden wordt.
Weergave van het centrale apparaat controleren: gewenste waarde 80 %LEL.
Zo nodig de gevoeligheid ("Span") zolang op het centrale apparaat afstellen tot
het centrale apparaat 80 %LEL aanduidt. Hierbij de handleiding van het centrale
apparaat in acht nemen.
Magneetpen verwijderen. De gastransmitter wisselt naar een uitgangssignaal
dat overeenstemt met de actueel ingestelde gascategorie (overeenkomstig de
volgende tabel):
Gascategorie
Methaan
Propaan
Ethyn (ethyleen)
44
0
S
mA
Weergave [%LEL]
7,2
10.4
13,6
" gemarkeerd is
" gemarkeerd is
20
40
60