Graafwerkzaamheden (gebruik van de bedieningselementen)
Voor het werken met de graafmachine moeten de navolgende veiligheidsaanwijzingen in elk geval
STOP
worden opgevolgd.
Het is verboden, beton of rotsbrokken met de bak te breken, door het zijwaarts zwenken van de boom.
Bij het graven de bak niet in vrije val laten zakken.
De cilinder niet volledig uitschuiven. Altijd een zekere veiligheidsspeling laten; vooral bij bedrijf met de hydrau-
lische hamer (toebehoren).
De bak niet als hamer gebruiken, om palen in de grond te heien.
Niet met baktanden in de grond gedreven rijden of graven.
De bak niet te diep in de grond drijven om aarde uit te graven. In plaats hiervan met de bak op een grote
afstand van de voertuigromp relatief vlak over de grond schrapen. Op deze wijze wordt de bak minder belast.
De graafmachine mag alleen tot de onderkant van de bovenwagen in het water worden gebruikt.
Na het gebruik van de machine in het water altijd de pen van bak en arm met vet smeren, totdat het oude
smeervet naar buiten komt.
Bij het graven in achterwaartse richting erop letten, dat de boom niet met het dozerblad in contact komt.
Het is verboden de graafmachine in hefbedrijf te schakelen, tenzij deze met een leidingbreukbeveiliging over-
eenkomstig EN 474-5 voor het hefbedrijf is uitgerust (toebehoren).
Vastzittend graafgoed kan elke keer bij het storten worden afgeschud, door de bak tot het slageinde van de
cilinder uit te zwenken. Indien zich dan nog steeds graafgoed in de bak; arm volledig uitzwenken en de bak
intrekken en uitzwenken.
Bij graafwerkzaamheden altijd het dozerblad tot op de grond neerlaten.
Gebruiksaanwijzingen voor brede en diepe bakken
Bij het gebruik van een brede of diepe bak moet bij het
zwenken resp. intrekken van de voorbouwapparatuur
opgelet worden, dat de bak niet tegen de cabine stoot.
80
Bedrijf