Draaikrans - Smeren
Smeernippel (1) met de vetspuit smeren.
De draaikrans moet om de 90° worden gesmeerd. Er
moet in het totaal ca. 50 g smeervet (ca. 20 slagen met
de vetspuit), zie hoofdstuk onderhoudsmiddelen
(blz. 118), worden aangebracht.
Bij het draaien van de bovenwagen waarborgen, dat
de draaicirkel vrij van personen en materiaal is. Voor
STOP
de volgende smeerbeurt de startschakelaar in stand
STOP zetten en de contactsleutel verwijderen.
Graafmachine in bedrijf stellen en de bovenwagen meerdere keren 90° draaien. Na het smeren de bovenwa-
gen meerdere keren 360° draaien, om het smeervet gelijkmatig te verdelen.
Rupsbandspanning - Controleren/Instellen
Bij het parkeren van de graafmachine met rubberen rupsbanden,
erop letten dat de naad ( ) aan de bovenzijde in het midden tussen
de geleidestukken staat (zie afbeelding/1, "Rupsbandspanning -
Controleren", blz. 127).
Het complete loopwerk reinigen; vooral op stenen tussen rups-
band en aandrijftandwiel of loopwiel letten. De omgeving van
de rupsbandspancilinder moet worden gereinigd.
Bovenwagen, zoals op de afbeelding weergegeven, 90° ten
opzichte van de rijrichting draaien.
Voorbouwapparatuur op de grond neerlaten en graafmachine
eenzijdig ca. 200 mm van de grond heffen.
Het is levensgevaarlijk te werken aan een opgetilde graafmachine!
Voor de eigen veiligheid, geen hydraulische steunen gebruiken. Deze kunnen door drukverlies naar
STOP
beneden zakken, omkantelen of per ongeluk verlaagd worden.
- Nooit werken onder een opgetilde graafmachine.
- Niet met hydraulische steunen werken.
- Deze procedure door een begeleider laten controleren.
Graafmachine met geschikt steunmateriaal steunen; gewicht van het voertuig in acht nemen.
126
∞
Onderhoud
1