f: De AF-bediening selecterenN
U kunt de eigenschappen selecteren voor de automatische
scherpstelling die bij de opnameomstandigheden en het onderwerp
passen. In de basismodi wordt het optimale AF-gebruik automatisch
ingesteld voor de respectieve opnamemodus.
88
Stel de focusinstellingsknop op
1
het objectief in op <AF>.
Draai het programmakeuzewiel
2
naar een creatieve modus.
Druk op de knop <f>.
3
Selecteer het AF-gebruik.
4
Terwijl u naar het LCD-paneel kijkt,
draait u aan het instelwiel <6> of
<5>.
X : 1-beeld AF
9 : AI Focus AF
Z : AI Servo AF
(9)