Belichtingscompensatie instellenN
Belichtingscompensatie wordt gebruikt om de standaardbelichting die
door de camera is ingesteld lichter (langere belichting) of donkerder
(kortere belichting) te maken.
Belichtingscompensatie kan worden ingesteld in de opnamemodi d/
s/f. De belichtingscompensatie kan worden ingesteld op ±5 stops
met tussenstappen van 1/3 stop. De belichtingscompensatie-indicator in
de zoeker en op het LCD-paneel kan de instelling echter alleen tot ±3
stops weergeven. Als u de belichtingscorrectie op meer dan ±3 stops wilt
instellen, gebruikt u Quick Control (pag. 46) of volgt u de aanwijzingen
voor [z3: Bel.corr./AEB] op de volgende pagina.
Langere belichting voor een
lichtere opname
Kortere belichting voor een
donkerdere opname
114
Controleer de indicator voor het
1
belichtingsniveau.
Druk de ontspanknop half in (0) en
controleer de belichtingsniveau-
indicator.
Stel de waarde voor de
2
belichtingscompensatie in.
Draai aan het instelwiel <5> terwijl u
in de zoeker of op het LCD-paneel
kijkt.
Indien het niet kan worden ingesteld,
zet u de <R>-schakelaar
omlaag en draait u aan het instelwiel
<5>.
Maak de opname.
3
Om de belichtingscompensatie te
annuleren, stelt u deze weer in op
<E>.