3 Correctie helderheid randen/chromatische aberratie
Chromatische correctie
Correctiegegevens voor het objectief
De camera beschikt al over gegevens voor correctie helderheid randen
en chromatische correctie voor ongeveer 25 objectieven. Als u
[Inschakelen] selecteert, worden de correctie helderheid randen en de
chromatische correctie automatisch toegepast voor elk objectief
waarvoor correctiegegevens in de camera zijn opgenomen.
U kunt met EOS Utility (meegeleverde software) controleren voor welke
objectieven correctiegegevens zijn vastgelegd in de camera. U kunt ook
correctiegegevens voor niet-geregistreerde objectieven vastleggen.
Raadpleeg de EOS Utility Instructiehandleiding (pdf) voor meer
informatie (pag. 151).
108
Selecteer de instelling.
1
Controleer of [Correctiegegevens
beschikbaar] wordt weergegeven
voor het gebruikte objectief.
Selecteer [Chromatische afw.] en
druk vervolgens op <0>.
Selecteer [Inschakelen] en druk
vervolgens op <0>.
Als [Correctiegeg. niet
beschikbaar] wordt weergegeven,
raadpleegt u 'Correctiegegevens voor
het objectief' hieronder.
Maak de opname.
2
De opname wordt vastgelegd met de
gecorrigeerde chromatische
afwijking.