Inhoudsopgave
Advertenties
Storingen
Voorwaarden voor het uitvoeren van een noodstart
▪ De accu heeft zo veel restspanning dat bij contactsleutelstand I (werking)
de oliedrukweergave en de laadcontrole gaat branden (zie ook hoofdstuk
5.2 HATZ instrumentenkast, pagina 31).
▪ De bediener moet stevig gebouwd zijn en mag geen lichamelijke beperkin-
gen hebben. De noodstartvoorziening mag niet bediend worden door kin-
deren of zwakke personen.
▪ Draag veiligheidsschoenen en gesloten werkkleding (zie paragraaf Per-
soonlijke beschermingsmiddelen, hoofdstuk 3.2.1 Bedrijfszekerheid, pagi-
na 12).
▪ Omgevingstemperatuur: 5 °C of hoger.
i
Controles uitvoeren
Aanpak
Stap
1
2
3
4
5
6
7
86
AANWIJZING
Geen noodstart mogelijk als de brandstoftank leeg is!
Als de brandstoftank leeg is moet het brandstofsysteem na het
bijtanken met behulp van de elektrische brandstofpomp worden
ontlucht (zie paragraaf 6.5 Brandstofsysteem ontluchten, pagina
38).
Na het ontluchten zijn er meerdere startpogingen met de elek-
trostarter noodzakelijk tot de motor weer draait.
Controle
Apparaat staat veilig en horizontaal.
Standplaats goed geventileerd.
Voldoende brandstof in de tank (zie paragraaf 7.6 Brandstof tan-
ken, pagina 48).
Voldoende motorolie in het carter (zie paragraaf 6.4 Vullen met
motorolie (eerste vulling), pagina 37).
Startkabel van de repeteerstarter zonder schuurpunten.
Niemand bevindt zich in de gevarenzone van de motor of van
het apparaat.
Alle veiligheidsvoorzieningen zijn aangebracht.
Handleiding
1B30E, 1B50E / 02 - Rev. 01
HATZ
Advertenties
Inhoudsopgave
