1B30E, 1B50E / 02 - Rev. 01
9.3
Noodstart
De motor is standaard uitgevoerd met een elektrische startvoorziening. Als
optie kan er bovendien een noodstartvoorziening gemonteerd zijn waarmee
een noodstart met de hand uitgevoerd kan worden. De noodstart mag alleen
uitgevoerd wirden aks een elektrische start niet mogelijk is bijv. vanwege
een zwakke accu.
Dit hoofdstuk bevat de volgende paragrafen:
▪ Veiligheidsinstructies
▪ Voorwaarden voor het uitvoeren van een noodstart
▪ Controles uitvoeren
▪ Noodstart met repeteerstarter
Veiligheidsinstructies
HATZ
GEVAAR
Levensgevaar als gevolg van het inademen van uitlaatgas-
sen.
In gesloten of slecht geventileerde ruimten kunnen de giftige uit-
laatgassen van de motor leiden tot bewusteloosheid en zelfs tot
de dood.
▪
Apparaat nooit gebruiken in gesloten of slecht geventileerde
ruimten.
▪
Uitlaatgassen niet inademen.
WAARSCHUWING
Gevaar voor letsel als gevolg van een defect startkoord.
Een (door)geschuurd startkoord kan breken en daardoor per-
soonlijk letsel veroorzaken.
▪
Startkoord voorafgaand aan het gebruik controleren op
schuurplekken; indien nodig vernieuwen.
VOORZICHTIG
Gevaar voor letsel door toepassing van startspray.
▪
Gevaar voor letsel bij een noodstart, omdat het gebruik van
startsprays kan leiden tot ongecontroleerde ontstekingen.
▪
Nooit startsprays gebruiken.
Handleiding
Storingen
85