Motoroverzicht
Contactslot
0
I
II
Uitleg van de symbolen
Symbool Betekenis
32
Uit
In werking
Starten
Lampje In werking
Brandt tijdens de werking als er geen motorstoring is.
Laadcontrole
Storing in de dynamo of in de laadkring van de dynamo. De ac-
cu wordt niet meer opgeladen. Storing onmiddellijk verhelpen.
Oliepeilweergave
Motoroliedruk te laag. Gevaar voor schade aan de motor. Motor
meteen afzetten en oliepeil controleren (zie paragraaf 7.5 Olie-
peil controleren, pagina 46). Wanneer het oliepeil in orde is,
contact opnemen met een HATZ servicestation.
Lampje voor de motortemperatuur
Motortemperatuur is onaanvaardbaar hoog. Gevaar voor scha-
de aan de motor. Motor onmiddellijk uitschakelen!
Details voor het zoeken van storingen zie paragraaf 9.1 Storin-
gen zoeken en verhelpen, pagina 78.
Motorstoring (symbool bij extern dashboardkastje)
Dit lampje brandt of knippert bij motorstoringen. Details voor
maatregelen voor het zoeken van storingen zie 9.2 Tabel knip-
percodes voor motorstoringen, pagina 82.
Afhankelijk van de uitvoering van de motor reageert de motorbe-
sturing bij storingen als volgt:
▪ Nooddraaien
De motor schakelt om naar de nooddraaifunctie. In deze situ-
atie wordt het motorvermogen gereduceerd of het maximum
toerental beperkt. De weergave voor motorstoring brandt.
▪ Motorstop
De motor wordt uitgeschakeld. De weergave voor motorsto-
ring knippert.
▪ Waarschuwingslampje
Met het lampje voor motorstoring wordt er op een storing at-
tent gemaakt.
Handleiding
1B30E, 1B50E / 02 - Rev. 01
HATZ