Bediening en werking
Stap
4
i
7.4
Motor uitschakelen
Veiligheidsinstructies
44
Activiteit
Zodra de motor loopt, contactsleutel loslaten.
▪ De contactsleutel veert vanzelf terug naar de stand "I" en blijft
tijdens de werking in deze stand staan.
▪ Oliedrukweergave (5) en laadcontrole (6) moeten doven.
▪ Het lampje In werking (7) gaat branden en geeft aan dat er
geen motorstoring is opgetreden.
AANWIJZING
▪
In geval van onregelmatigheden, de motor onmiddellijk uit-
schakelen.
▪
Storing vinden en verhelpen.
▪
Details voor het zoeken van storingen zie paragraaf 9.1 Sto-
ringen zoeken en verhelpen, pagina 78.
VOORZICHTIG
Gevaar voor letsel als gevolg van onbevoegde toegang.
Als onbevoegden werken aan het apparaat, bestaat er gevaar
voor letsel.
▪
Bij bedrijfsonderbrekingen of na beëindiging van het werk
de contactsleutel buiten het bereik van onbevoegden hou-
den.
VOORZICHTIG
Contactslot beschermen tegen vuil en vocht.
▪
Wanneer de contactsleutel is verwijderd, het contactslot af-
sluiten met de beschermende kap.
Handleiding
1B30E, 1B50E / 02 - Rev. 01
HATZ