1B30E, 1B50E / 02 - Rev. 01
3.2.2 Apparaatspecifieke veiligheidsinstructies voor het gebruik
Inleiding
Tijdens gebruik kunnen resterende gevaren uitgaan van het apparaat. Om
gevaren uit te sluiten, moeten door alle personen die werken aan het appa-
raat, de algemene en apparaatspecifieke veiligheidsinstructies worden opge-
volgd.
Als u een motor hebt die nog niet is geïnstalleerd in een machine en die
eerst moet worden ingebouwd, dan moet beslist de montagehandleiding
voor HATZ dieselmotoren worden gelezen, voordat wordt begonnen met
het inbouwen.
Deze montagehandleiding bevat belangrijke informatie voor het veilig inbou-
wen.
In het geval van inbouw in een machine of bij samenbouw met andere ma-
chines voor het vormen van een nieuwe machine, is de inwerkingstelling van
de motor verboden zolang niet is vastgesteld dat de nieuwe machine in zijn
geheel voldoet aan alle maatregelen en voorschriften die relevant zijn voor
veiligheid, zoals voorgeschreven door de respectieve wetgever.
Veilige werking
▪ Voordat het apparaat wordt ingeschakeld, ervoor zorgen dat niemand ge-
wond kan raken door het starten.
▪ Tijdens de werking van het apparaat erop letten dat onbevoegden geen
toegang hebben tot het werkingsgebied van het apparaat.
▪ Delen van het uitlaatsysteem evenals het oppervlak van de motor zijn heet
tijdens de werking. Gevaar voor letsel als gevolg van het aanraken van
hete delen! Motor laten afkoelen voordat wordt begonnen met onder-
houdswerkzaamheden.
▪ Niet bijtanken tijdens het gebruik.
Storingen
▪ Storingen die leiden tot een lagere veiligheid, onmiddellijk verhelpen.
▪ Apparaat uitschakelen en pas weer in werking stellen, nadat alle storingen
zijn verholpen.
HATZ
Handleiding
Veiligheid
15