7 Aansluiting
7.3 Sensoren (FM Class I, Div. 2)
FLUXUS G831
Afb. 7.18: Aansluiting van de verleng- en sensorkabel op de klembehuizing
6
7
2
1
3
4
5
kabelschroefverbinding
1 – verlengkabel
2 – teruggeslagen buitenste afscherming
3 – wartel
4 – inzetstuk
5 – lichaam
6 – aansluiting van de verlengkabel
7 – aansluiting van de sensorkabel
7.3.4.2
Aansluiting met potentiaalscheiding
Als aarding op hetzelfde potentiaal niet mogelijk is, b.v. voor meetopstellingen met zeer lange verlengkabels, dan moet de
verlengkabel en de klembehuizing elektrisch van elkaar geïsoleerd worden. De klembehuizing en de sensoren moeten op
hetzelfde potentiaal liggen. Zo kan er geen circulatiestroom via de verlengkabel naar de transmitter stromen.
Voor meetopstellingen waarbij de klembehuizing en de sensoren elektrisch van elkaar geïsoleerd worden, zie document
TIFLUXUS_GalvSep.
• Verwijder de blinde stop voor het aansluiten van de verlengkabel.
• Maak de kabelwartel van de verlengkabel open. Het inzetstuk blijft in de wartel zitten.
• Schuif de verlengkabel door de wartel, het inzetstuk en het lichaam.
• Breng de verlengkabel in de klembehuizing in.
• Confectioneer de verlengkabel.
• Kort de buitenste afscherming af en sla hem terug.
• Trek de verlengkabel terug totdat de teruggeslagen buitenste afscherming onder de afschermingsklem ligt. De
verlengkabel moet helemaal tot aan de afschermingsklem geïsoleerd zijn.
• Draai de dichtringzijde van het lichaam in de klembehuizing.
• Fixeer de kabelwartel door de wartel op het lichaam te draaien.
Important!
Houdt u zich aan de max. geoorloofde spanning van 60 V DC tussen de aardpotentialen.
94
2022-11-01, UMFLUXUS_G831V1-3NL