FLUXUS G831
• Meet de ingestelde sensorafstand.
• Toets de gemeten sensorafstand in. Het max. geoorloofde verschil met de aanbevolen sensorafstand mag niet worden
overschreden.
• Druk op ENTER.
De meting wordt gestart. De meetwaardeweergave verschijnt.
Tab. 9.6:
Max. geoorloofde afwijking tussen de aanbevolen en de intoetste sensorafstand
sensorfrequentie
(3e teken van het technische type)
F
G
H
K
M
P
Q
S
9.4
Veldkalibratie (NGE)
Met de functie Veldkalibratie wordt voor elk meetkanaal een vergelijking gemaakt tussen de werkelijke en de nominale
waarde van de gemiddelde molaire massa als een NGE-mediumdatarecord wordt geselecteerd.
Mogelijke toleranties in de buisgeometrie en de montage van de sensor moeten worden gecompenseerd door een
geluidssnelheidscorrectie. Temperatuur, druk en geluidssnelheid op het moment van bemonstering worden voor elke
reeks meetwaarden bewaard. Er zijn maximaal 64 paar meetwaarden per meetwaardereeks mogelijk.
Na de laboratoriumevaluatie van de monsters worden de nominale waarden in de transmitter ingevoerd.
De transmitter berekent de correctie van de gemiddelde geluidssnelheid en slaat deze correctie op voor het geselecteerde
NGE-mediumdatarecord.
De meting starten
• Kies de programmavertakking Meting.
• Druk op ENTER totdat de meetwaardeweergave in beeld verschijnt.
Afb. 9.2:
Meetwaardeweergave
De kalibratiewaarden bewaren
De op het moment van bemonstering gemeten temperatuur, druk en geluidssnelheidwaarden moet worden bewaard.
• Houd de toets CLR ingedrukt. Het menupunt Commando uitvoeren verschijnt.
Meting\Commando uitvoeren\Bemonstering
• Kies het lijst-item Bemonstering.
• Druk op ENTER.
Het monsternummer en het tijdstip van de bemonstering verschijnt in beeld.
Per meetwaardereeks kunnen meerdere kalibratiewaarden worden bewaard. Ze blijven in de transmitter opgeslagen
totdat er een automatische kalibratie wordt verricht of de monsters worden gewist.
UMFLUXUS_G831V1-3NL, 2022-11-01
max. verschil tussen de aanbevolen en de intoetste sensorafstand [mm]
shear wave sensor
-
20
-
15
10
8
6
3
9.4 Veldkalibratie (NGE)
Lamb wave sensoren
-60...+120
-45...+90
-30...+60
-20...+40
-10...+20
-5...+10
-3...+5
-
9 Meting
133