16 Datalogger
16.1 Configuratie van de datalogger
16
Datalogger
Speciale functies
Meetwaardegeheugen
Start het opslaan
Log interval FastFood
Aan
Opslagmodus
Gemidd. waarde
Hoeveelheden
Diagnose opslaan
Sensortemp. opslaan
zie bijvoegsel A
16.1
Configuratie van de datalogger
Activering van de kanalen die bewaard moeten worden
Speciale functies\Meetwaardegeheugen\Configuratie\Kanalen vr. geheugen
• Kies het menupunt Configuratie.
• Druk op ENTER.
• Activeer de kanalen waarvan de meetgegevens bewaard moeten worden.
• Om een kanaal te kiezen, drukt u op de knop
• Om een kanaal te activeren/deactiveren drukt u op de knop
• Druk op ENTER.
Starttijdstip
Speciale functies\Meetwaardegeheugen\Configuratie\Start het opslaan
Als het bewaren van de meetwaarden bij meerdere transmitters gesynchroniseerd moet worden, kunt u een starttijdstip
instellen.
• Kies het menupunt Configuratie.
• Druk op ENTER totdat het menupunt Start het opslaan wordt weergegeven.
• Kies het tijdstip waarop het bewaren moet worden gestart.
176
Configuratie
Kanalen vr.
geheugen
Ringbuffer
Uit
Act. meetwaarde
opslaan
.
De transmitter heeft een datalogger waarin de
meetgegevens tijdens het meten worden bewaard.
Opmerking!
Om meetgegevens te bewaren, moet de datalogger
geconfigureerd worden.
De volgende gegevens kunnen worden opgeslagen:
• datum
• tijd
• meetpuntnummer
• buisparameter
• mediumparameters
• sensorgegevens
• meetgrootheid
• maateenheid
• meetwaarden
• wet gas compensatiefactor (WGC factor)
Meetwaarden die via de uitgangen worden uitgevoerd,
worden in de datalogger opgeslagen.
Als de impulsewaarden via een uitgang uitgevoerd worden,
worden in de datalogger de betreffende debietgrootte en
de waarde van de totalisator opgeslagen. Bij absolute
impulswaarden worden de waarden van beide totalizers
bewaard.
.
FLUXUS G831
2022-11-01, UMFLUXUS_G831V1-3NL