3
2
De accu opladen
Bij normaal dagelijks gebruik zou het
niet nodig moeten zijn een acculader te
gebruiken. Bij weinig gebruik is het be-
langrijk om de laadtoestand van de ac-
cu te handhaven met behulp van een
N
geschikte druppellader of een automa-
tische accumulator.
OPMERKING: Een conditioner
houdt een accu volledig opgeladen,
maar kan niet opladen als de accu
ontladen raakt.
Er kunnen startproblemen optreden
nadat u het voertuig gedurende een
periode van ongeveer 18 dagen niet
hebt gebruikt.
Een accuconditioner controleert voort-
durend de ladingstoestand van de accu
en schakelt automatisch in en uit om de
accu volledig opgeladen te houden.
Voor het druppelladen van de accu
opent u de klep van de positieve start-
1
puntaansluiting (1) en sluit u de rode
positieve + kabel en de zwarte negatie-
ve - kabel van de acculader of automa-
tische accuconditioner aan op de over-
eenkomstige rode + positieve (2) en
N
zwarte negatieve - voertuig (3) accu-
polen totdat 12,8 volt is bereikt.
OPMERKING: Volg alle instructies
en veiligheidswaarschuwingen die
met de druppellader of accucondi-
tioner zijn meegeleverd.
VERZORGING VAN HET VOERTUIG
8
7
5
Jumpstart
In noodgevallen kan het voertuig met
een ontladen accu worden gestart van-
uit een ander voertuig met een nega-
tief geaard elektrisch systeem van 12 V.
Let op: dit kan schade veroorzaken aan
kwetsbare elektronische regelaars. Dit
valt niet onder de garantievoorwaarden
van het voertuig.
Bij het jumpstarten van het voertuig
raden wij de volgende procedure aan
om kortsluiting of andere schade te
voorkomen:
1. Verwijder het accudeksel, zie
pag. 242.
2. Zorg ervoor dat het voertuig in
contactstand 0 staat.
6
4
243