N
OPMERKING: We raden aan om de
motor te laten draaien om te voor-
komen dat de accu wordt ontladen.
15. Druk op de aan/uit-knop om de
compressor te starten.
Juiste bandenspanning niet bereikt
Zie pag. 236.
Juiste bandenspanning bereikt
Als de band de juiste spanning heeft
bereikt:
16. Schakel de compressor uit met
de
aan/uit-knop, koppel de fles
met bandenafdichtmiddel los van
het bandventiel, verwijder de snel-
heidssticker van de zijkant van de
fles met bandenafdichtmiddel en
leg deze in de cabine waar deze ge-
makkelijk te zien is.
17. Haal de stekker van de compressor
uit het 12 V-stopcontact, druk op
de knop aan de zijkant van de com-
pressor om de fles met bandenaf-
dichtmiddel los te maken en plaats
het ventieldopje terug.
18. Plaats de compressor en de fles
met bandenafdichtmiddel terug
in de doos en bevestig deze weer
veilig op hun plaats in de bagage-
ruimte.
19. U kunt doorrijden, maar rijd niet
harder dan 80 km/u. Geef niet plot-
seling gas of rem niet plotseling.
20. Na ongeveer 8 km rijden, stopt u
het voertuig op een veilige plaats
en trekt u de handrem aan.
VERZORGING VAN HET VOERTUIG
21. Neem de kit uit en sluit de elektri-
sche connector van de compressor
weer aan op het 12V-stopcontact in
het voertuig en zorg ervoor dat de
aan/uit-knop op uit staat.
22. Verwijder het dopje van het
gerepareerde bandventiel, haal
de zwarte opblaasslang uit de
compressorbasis en draai de
slangaansluiting stevig vast in het
ventiel.
23. Controleer de drukmeter voor de
juiste bandenspanning.
235