RIJASSISTENTIE
Parkeerhulpcamera
De parkeerhulpcamera (PAC), waarvan
de beelden te zien zijn op het centrale
display, geeft een beeld van het gebied
achter de auto.
De PAC wordt automatisch geactiveerd
bij elke snelheid wanneer de achteruit-
versnelling wordt geselecteerd. U kunt
deze ook handmatig activeren via het
centrale display gebruiken.
Trajectrichtlijnen worden over het
camerabeeld gelegd om het gebied
achter het voertuig weer te geven. De
104
lijnen stellen het achterwaartse traject
van het voertuig voor. De lijnen passen
zich aan als u aan het stuurwiel draait.
Zie pag. 22 voor de locatie van de ach-
teruitrijcamera.
Het PAC werkt samen met het Park
Assist System (PAS). Beelden van beide
systemen kunnen tegelijkertijd beke-
ken worden.
WAARSCHUWING: Deze functies
zijn slechts hulpmiddelen bij het
parkeren en zijn geen vervanging
om zelf alert te blijven en de
omgeving in de gaten te houden.
De bestuurder is te allen tijde
verantwoordelijk voor veilig
manoeuvreren en veilig rijden.
P
Parking Assist System- en
P
parkeerhulpcamera-opties
De opties worden aan de zijkant van
het scherm getoond wanneer de PAC
actief is.
P
Het PAS in- en uitschakelen, zie
pag. 127.
De PAC-trajectrichtlijnen in-/
uitschakelen.
De PAS-sensorvelden in-/uit-
schakelen.
Audiofeedback van de PAS-sen-
sor dempen/inschakelen.
Dode hoeken
De camera heeft een beperkt gezichts-
veld. Als een kind of object in het zicht
van uw achteruitrijcamera plotseling
verdwijnt, moet u het gebied achter de
auto opnieuw controleren alvorens u
verder achteruitrijdt. Het kind of object
zijn mogelijk in de dode hoek van de
camera terechtgekomen.