Inhoudsopgave
Advertenties
VERLICHTING
Achteruitrijlicht
Wanneer de versnellingspook in stand
R staat, gaat het achteruitrijlicht bran-
den en wordt het Parking Assist Sys-
tem achter geactiveerd, zie ook pag.
259 en 104.
148
Naderingsverlichting
De naderingsverlichting wordt
geactiveerd wanneer u het voertuig
ontgrendelt door op de knop van
de sleutelhanger te drukken. De
positie-, instap- en vloerlichten
worden geactiveerd. Bij weinig
omgevingsverlichting worden ook
de nummerplaatverlichting en de
verlichting in de buitenste handgrepen
geactiveerd met hun lichtbron naar de
grond gericht.
De naderingsverlichting zal ongeveer
2 minuten branden als er geen deuren
worden geopend. Als een deur binnen
de activeringstijd wordt geopend,
dan wordt de verlichtingstijd van de
binnenverlichting en de verlichting in
de buitenste handgrepen verlengd.
U kunt de functionaliteit van de
naderingsverlichting instellen via het
centrale display, zie pag. 149.
Veiligheidsverlichting
Sommige buitenlichten kunnen blij-
ven branden nadat het voertuig is af-
gesloten.
1. Schakel de motor uit.
2. Beweeg de linkerhendel naar voren
en laat deze dan los.
3. Stap uit en vergrendel de deuren.
Een symbool in het bestuurdersdisplay
licht op om aan te geven dat de functie
is geactiveerd en de positielichten,
het dimlicht van de koplampen en de
kentekenplaatverlichting branden.
U kunt de verlichtingsduur instellen via
het centrale display, zie pag. 149.
Advertenties
Inhoudsopgave
