7.5
Bloeddruk van de moeder
Team 3 kan de systolische en diastolische bloeddruk, de gemiddelde arteriële
druk** en de gemiddelde polsslag van de moeder meten tijdens de meting.
De metingen kunnen handmatig of automatisch gebeuren (op een interval dat
gedefi nieerd wordt door de gebruiker).
Er kan een alarm in werking gezet worden wanneer de bloeddruk van de moeder
boven of onder bepaalde limieten gaat. Het alarm kan desgewenst uitgeschakeld
worden.
In landen waar de gemiddelde arteriële drukmeting niet gebruikt
wordt, wordt de waarde niet weergegeven op de Team 3-afdruk en
weergave.
Bevestigen van de manchet
Om betrouwbare bloeddrukmeetwaarden te garanderen, is het belangrijk dat
de manchetten correct geselecteerd en gepositioneerd worden.
Afmeting van manchet
Het is essentieel dat de afmeting van de manchet overeenkomt met de
omtrek van de arm van de patiënt. Bij de Team 3 worden als standaard twee
manchetafmetingen meegeleverd:
•
Medium manche – beslaat een armomtrek van 24-32 cm (kleur: blauw)
•
Grote manchet – beslaat een armomtrek van 32-42 cm (kleur: grijs)
Hoewel de bovenstaande manchetten geschikt zijn voor de grote meerderheid
van de patiënten, zijn er andere manchetafmetingen beschikbaar als optionele
accessoires.
Wanneer een foute manchetafmeting wordt gebruikt, kan dit fouten
in de bloeddrukmeting opleveren.
Positionering manchet
De manchet moet correct gepositioneerd zijn om een accurate meting te
garanderen. Deze is gepositioneerd op de bovenarm en kan over lichte kleding
worden aangebracht. Alle nauwsluitende, dikke of belemmerende kleding moet
verwijderd worden.
De manchet moet aangebracht worden met het slangetje dat onderaan uit de
manchet komt, niet bovenaan, en het moet zich op hetzelfde niveau bevinden
als het hart.
Bij het plaatsen van de manchet dient u te letten op de positie van
de 'adermarkering' die op de manchet gedrukt is. Vertrouw NIET
op het slangetje als de aderpositiemarkering.
51