Voorbereiding vóór de operatie
7.3
Binoculaire tubus instellen
7.3.1
Oogafstand instellen
De oogafstand op een waarde tussen 55 mm en 75 mm
X
instellen, zie op schaal (1).
Stel met het instelwiel (2) de oogafstand zodanig in dat een
X
cirkelvormig beeldveld te zien is.
1
7.3.2
Kanteling instellen
Pak de tubusbuizen met beide handen vast.
X
Kantel de binoculaire tubus naar boven of beneden totdat een
X
comfortabele stand voor het kijken is bereikt.
30
2
PROVEO 8 / Ref. 10 733 910 / Versie 03
7.4
Oculair instellen
7.4.1
Dioptrieën voor de gebruiker bepalen/
instellen
De individuele dioptrieën kunnen op ieder oculair traploos van +5
tot –5 worden ingesteld. De dioptrieën moeten nauwkeurig, voor
elk oog afzonderlijk worden ingesteld. Alleen dan blijft de scherpte
over het hele vergrotingsbereik constant (= parfocaal). Bij een
correcte dioptrie-instelling voor beide ogen voorkomt de
operatiemicroscoop in verregaande mate extreme vermoeidheid.
Een parfocaal ingestelde microscoop zorgt ervoor dat
assistent- en videobeeld onafhankelijk van de gekozen
vergroting te allen tijde scherp verschijnen.
Kies de minimale vergroting.
X
Leg een vlak testobject met scherpe contouren op werkafstand
X
onder het objectief.
Focaliseer de microscoop.
X
Stel de maximale vergroting in.
X
Focaliseer de microscoop.
X
Stel de minimale vergroting in.
X
Stel zonder in de oculairs te kijken beide ooglenzen op +5
X
dioptrieën in.
Draai achtereenvolgens beide ooglenzen voor elk oog
X
afzonderlijk langzaam richting –5 dioptrieën tot het testobject
scherp verschijnt.
Kies de hoogste vergroting en controleer de scherpte.
X