XVIII. Inspectie van stuurkleponderdelen
Nadat de klep is gedemonteerd, moeten alle onderdelen visueel worden geïnspecteerd. Enkele belangrijke
gebieden die u moet controleren met de grenzen voor het nabewerken van onderdelen, worden hieronder
weergegeven.
A. 39PV07/37
1.
Hoofdzuiger: Schaafschade of overmatige slijtage
aan het uiteinde met de kleine diameter waar
het in contact komt met de veerpakkingen of aan
het bolvormige lageroppervlak. Elke corrosie of
putvorming die schadelijk lijkt voor de werking
van de klep. Het onderdeel kan worden gepolijst
zolang de buitendiameter van de steel op 0,243 ±
0,001" (6,18 ± 0,03 mm) blijft. De steel zelf moet
over de lengte een T.I.R. van 0,001 inch (0,03
mm) hebben. De bovenste diameter waar de
veerpakking (hoofdzuiger) loopt moet 1,495 ± 0,001
(37,97 ± 0,03 mm) zijn op het 39PV07-model of
0,970 ± 0,001" (24,64 ± 0,03 mm) op de 39PV37.
Voor een goede pakking op deze oppervlakken
moet een oppervlakteafwerking van 8 RMS worden
aangehouden.
Bovenkant inzetstuk: Schaafschade of overmatige
2.
slijtage aan de binnendiameter die de hoofdzuiger
geleidt. Controleer op corrosie of putjes. Controleer
ook op schaafschade van de draden.
Onderkant inzetstuk: Schaafschade of overmatige
3.
slijtage aan de binnendiameter die de hoofdzuiger
geleidt. Controleer op corrosie of putjes.
4.
Versteller bovenkant: Schaafschade of
overmatige slijtage aan de binnendiameter die
de hoofdzuiger geleidt. Controleer op corrosie of
putjes. Controleer ook op schaafschade van de
draden.
Versteller onderkant: Schaafschade of overmatige
5.
slijtage aan de binnendiameter die de hoofdzuiger
geleidt. Controleer op corrosie of putjes. Controleer
ook op schaafschade van de draden.
Bovenste plaat: Schaafschade of overmatige
6.
slijtage aan de binnendiameter die de hoofdzuiger
geleidt. Controleer op corrosie of putjes. Controleer
ook op schaafschade van de draden.
Beschermkap: Controleer op corrosie of
7.
putjes. Controleer ook of de schroefdraad van
de compressieschroef en de plaats waar deze
aan de onderkant van de pilot is bevestigd geen
schaafschade heeft.
8.
Compressieschroef: Schaafschade aan het
bolvormige draagvlak of in de schroefdraad.
Controleer op corrosie of putjes.
Veerring(en): Schaafschade aan het bolvormige
9.
draagvlak. Controleer op corrosie of putjes.
10. Onderkant van de pilot: Controleer op corrosie
of putjes. Controleer ook op schaafschade van de
draden.
11. Veer: Controleer op corrosie of putjes.
© 2023 Baker Hughes Company. Alle rechten voorbehouden.
B. 39MV07
1.
Hoofdzuiger: Schaafschade of overmatige slijtage
aan het uiteinde met de kleine diameter waar
het in contact komt met de veerpakkingen of aan
het bolvormige lageroppervlak. Elke corrosie of
putvorming die schadelijk lijkt voor de werking
van de klep. Het onderdeel kan worden gepolijst
zolang de buitendiameter van de steel op 0,243 ±
0,001" (6,17 ± 0,03 mm) blijft. De steel zelf moet
over de lengte een T.I.R. van 0,001 inch (0,03
mm) hebben. De bovenste diameter waar de
veerpakking (hoofdzuiger) loopt moet 1,495 ± 0,001
(37,97 ± 0,03 mm) zijn op het 39PV07-model of
0,970 ± 0,001" (24,64 ± 0,03 mm) op de 39PV37.
Voor een goede pakking op deze oppervlakken
moet een oppervlakteafwerking van 8 RMS worden
aangehouden.
Bovenkant inzetstuk: Schaafschade of overmatige
2.
slijtage aan de binnendiameter die de hoofdzuiger
geleidt. Controleer op corrosie of putjes. Controleer
ook op schaafschade van de draden.
Onderkant inzetstuk: Schaafschade of overmatige
3.
slijtage aan de binnendiameter die de hoofdzuiger
geleidt. Controleer op corrosie of putjes.
4.
Versteller bovenkant: Schaafschade of
overmatige slijtage aan de binnendiameter die
de hoofdzuiger geleidt. Controleer op corrosie of
putjes. Controleer ook op schaafschade van de
draden.
Versteller onderkant: Schaafschade of overmatige
5.
slijtage aan de binnendiameter die de hoofdzuiger
geleidt. Controleer op corrosie of putjes. Controleer
ook op schaafschade van de draden.
Bovenste plaat: Schaafschade of overmatige
6.
slijtage aan de binnendiameter die de hoofdzuiger
geleidt. Controleer op corrosie of putjes. Controleer
ook op schaafschade van de draden.
Beschermkap: Controleer op corrosie of
7.
putjes. Controleer ook of de schroefdraad van
de compressieschroef en de plaats waar deze
aan de onderkant van de pilot is bevestigd geen
schaafschade heeft.
8.
Compressieschroef: Schaafschade aan het
bolvormige draagvlak of in de schroefdraad.
Controleer op corrosie of putjes.
Veerring(en): Schaafschade aan het bolvormige
9.
draagvlak. Controleer op corrosie of putjes.
10. Onderkant van de pilot: Controleer op corrosie
of putjes. Controleer ook op schaafschade van de
draden.
11. Veer: Controleer op corrosie of putjes.
Consolidated 2900 Series Generation II POSRV-instructiehandleiding
| 67